Familiewapen

 

5 jaar terug 10 jaar geleden 15 jaar geleden nu

geliefde 3 geliefde 2 geliefde 1 Huidige verwijdering epiloog

20 maart april mei juni juli augustus 20 september 2001

 

Proloog
Het is voorbij
De grilligheid der Onzichtbaren
Ontheemd op zoek naar Iederene
De schaduwen van Grenzelozen
Als vampiers hijgend in mijn nek
De scheuren in de Grote Stiltes
Pandora heeft haar doos gesloten
De nietmachines in de WAO
De lijm staat langzaam op te drogen

 

Hoofdstuk een. Het veld en de spelers.

Het is rust in de wedstrijd van mijn leven. Mijn coach doet haar uiterste best om me voor te bereiden op de tweede helft. De tweede helft duurt korter. Maar is even lang.
Ik heb een moeder. Ze is heel oud. En een dochter, ze is heel jong. Mijn dochter. Ik geniet van haar. Ik houd van haar. Je bent op de racetrack, dochter. Jammer genoeg rijden sommigen van opzij in je flanken.
Toen ik je kreeg dacht ik dat de natuur een ernstige fout had begaan. Ik sliep niet, ik rende me rot. Ik werd uitgescholden, ik liet me vernederen, en jij deed er aan mee. Krijsen dat kon je, je schreeuwde je longen uit je lijf. Alsof je leven ervan afhing. Terecht. Ik dook ineen, kronkelde en draaide in de rondte. Help, riep ik, help me. Ik werd zo klein als een tuinkabouter. Ooit een kabouter horen roepen? Alles wat ik bezat, heb ik ingezet.
Ik ben weggerend van huis zonder het te beseffen.
Hoe harder ik rende, hoe harder ik mijn rondjes maakte. Steeds weer door die finish. Ik wist niet dat ik vluchtte. Laat staan waarvoor.
Zij gaf me wat ik wilde. Ik kon de verleiding niet weerstaan. Ik kreeg een kind en eindelijk kon ik zelf volwassen worden. Ik was een kind toen ik haar ontmoette, terwijl ik als kind volwassen was. Ik kon niet spelen.

Ik ben net verhuisd en woon op vier hoog voor. Aan de rand van een park. Ik kijk uit over de stad. Ik heb zojuist besloten om te solliciteren. Langzaam overvalt me een lichtheid van de eeuwige herhaling van falen en mislukken. Fail again, fail better borrelen luchtbellen in de sloot te Rotterdam. We dalen allemaal de skihelling af. Natuurlijk wie eerste is geloot, heeft de snelste baan. Maar er bestaan windvlagen en ijzel, zodat de middenmoot ook best eens kan winnen. Er zijn kansen, mogelijkheden. Ik moet ze alleen op tijd zien. Ik zit zo lekker veilig op de bovenste verdieping. Ik kijk naar beneden en weet dat ik ooit moet afdalen.
Ik wil zwemmen tussen het barrier reef, de zon op mijn lichaam voelen, met gesloten ogen op een grasveld liggen en de geluiden om me heen op afstand horen.
" Vloeken moet je. Je moet ze allemaal verrot schelden. Dat helpt," zegt mijn vriendin Mirte. " Loop in je atelier ieder ochtend vijf minuten op en neer en sabel ze neer, allemaal."
Ik probeer het. Het helpt. Eventjes.
Ik bel voor een advertentie als boekverkoper.
" Kan het ook minder dan 38 uur, vraag ik. Minder …nee, dat kan niet. Druk hé, het is altijd heel druk. We hebben veel te doen. Er werken wel mensen parttime, maar die werken administratief of ze werken hier al héééél lang. Maar als je nog moet beginnen met de wedstrijd…"
" Wedstrijd?" Ik lach. Hij ook." Ja klinkt het door de hoorn, je moet je toch eerst bewijzen hé, het vak leren, op de hoogte zijn….U komt uit het boekenvak?"
" Nee, ik …"
Ik had willen zeggen, ik heb drie studies achter de rug, geologie, filosofie en de kunstacademie. Ik werk al tien jaar bij een fonds om mezelf te kunnen onderhouden. Eerst als dienstverlener, later als part time beleidsmaker en vervolgens als projectmedewerker. Ik weet veel van service verlening, van gesprekstechnieken en van klantgerichtheid. Ik ben sociaal vaardig. Een goed organisator. Enthousiast en geestig. Een sportieve "teamplayer", maar ook zelfstandig. Ik lees veel boeken en ben weetgierig. Die rare weetjes zou ik graag te gelde maken en overdragen aan een geïnteresseerd publiek. Er iets mee doen in een kleine enclave midden in het jachtige leven van de grote stad. Natuurlijk weet ik niet veel van het boekenvak, maar ik kan snel dingen oppikken.
Ooit reorganiseerde ik een wetenschappelijke bibliotheek. Ik kreeg de opdracht via een uitzendbureau van de universiteit. "Als je het alfabet kent, weet je alles nodig is," zei een blonde mevrouw achter de helpdesk, die mijn aarzeling bespeurde. " En die ken je toch, of niet soms." Ze glimlachte bemoedigend.
Ze had gelijk. Na zes maanden was de klus geklaard en had ik twee stagières van de bibliotheekopleiding begeleid.
Natuurlijk kan ik dat boekenvak leren.
Ik zei dit allemaal niet. Ik begon te hakkelen en te stamelen. Ik dacht: je kan me uitbuiten. Daar ben ik van overtuigd. Ik ben over gekwalificeerd. Een gewond dier die een time-out wil.
Mijn gevoel zei: niet weer, hè. Collega´s die veertig uur moeten werken. En als het meezit, na bewezen speeltijd mogen ze wat minder. Allemaal hetzelfde, allemaal gelijk. Een collectief spel zonder ruimte voor verschillen. Kan een voetballer korter op het veld staan dan die 90 minuten? Ja en hij vreest het zelfs. Een ander systeem en hup op de reservebank, jij. Ik wíl de reservebank, begrijp je. Voor de helft van de tijd. Maar hij begreep dat niet. Als professional in het boekenvak moet je de hele tijd maximaal uitzitten. Waarom zijn dat negentig minuten. Waarom geen tien. Ik kan in tien minuten scoren.
Ik verstopte me. Ik verkocht me niet. Ik trok terug.
"U heeft geen vijf en twintig uur of een en dertig? Ik kan met name niet tot 18.00 uur werken.
"Tja dat is de drukste tijd hè. Van 16.00 uur tot 18.00 uur. Dan moet er zeker iemand achter de kassa staan."
Vaarwel enclave.
Schijterd. Ik ben een grote schijterd. Ga er toch eens voor en zeg dan pas nee. Een beetje gekwetst? Teveel gegeven, gehoopt dat je kwaliteiten zomaar gewaardeerd zouden worden? ( dit speelt zich af in mijn hoofd)
"Vier miljard, er zijn zeker vier miljard anderen.", zegt Merel.
Merel en ik trekken al heel lang samen op.
"Ja anderen vergeet het niet. Ze zijn niet hetzelfde."
" Daarom moet je duidelijk maken wat jou zo speciaal maakt."
" Als boekverkoper?"
"Speciaal als boekverkoper, voor directeur van Philips zijn misschien maar duizend gegadigden."
" Luister, ze vroegen VWO en er was een ruimte van drie regels voor de cv en motivatie, dus…."
" Dus?" Ze kijkt me aan.
" Ik zal omtrekkende bewegingen maken....," Ze onderbreekt me.
" Zeik niet, excuus truus, wat zegt je gevoel?"
Maar ik kan mijn gevoel nauwelijks horen. Laat staan dat ik het uit kan spreken.
"Waarop heb je nog meer gesolliciteerd?"
"Bij een atelier. Ik heb ze verteld wat ik dacht te hebben aan hun baan voor mijn ontwikkeling als kunstenaar. Ik wilde het eens omdraaien. Ik stuur al een curriculum en een motivatie. Ik dacht, misschien zijn ze geïnteresseerd in wat ik van hen wil leren."
"Wat gehoord?"
"Nee"
"Ik bedoel maar. Doe toch niet zo kinderachtig. Iedere keer weer moet jij jouw authenticiteit laten zien. Dat is toch waar jij in de kunst ook mee bezig bent. …..de strijd om de authenticiteit.
" Ik onderzoek de hypothetische gelijkstelling tussen interactie en grensvervaging."
" Ja , ja doe dat dan. Laat zien wie je bent en ga interacteren."
Een gedeukte zak met een gekrenkt ego. Dat is wie ik ben. Die gekken niet van gewonen kan onderscheiden.
Die geweld voor liefde aanziet en alles doet, alles, je voeten kussen, je haren strelen, mijn hersenpan openen, om de eenzaamheid te verdrijven. De eenzaamheid waar ik zo van hou. Waar ik weer uitdeuk en waar ik als een oldtimer met vernieuwde carrosserie uit tevoorschijn kom.
Ik sta in de dug-out. De wedstrijd racet om mij heen. Ze rijden allemaal hun rondjes. Ik zoek aansluiting bij een ander circuit. Ik wil mijn rondjes veranderen.
" Je kon er niet tegen, hè, dat alles in elkaar geschopt werd? Dan ga je toch steigeren en verwijs je naar regeltjes. Je hebt dus grenzen. Dat is wie je bent. Er komt geen mens voor in die stedelijke landschappen van je, alleen hun bouwsels en daar lach je om. Stiekem. Als ze terugslaan, omdat ze weigeren zich door jou belachelijk te laten maken, dan kruip je in je schulp." Merel probeert me met mijn neus op de feiten te drukken. Mijn installatie Bouwplaat Doetinchem waar het publiek aan mee mocht bouwen is tijdens de opening binnen vijf minuten tot een vuilnishoop terug gebracht.
" Ik heb gevraagd iets te verbeteren, iets toe te voegen als het van belang is. Het beeld te vernietigen als dat noodzakelijk was voor de opbouw van een ander beeld. Nee, ik wil ze niet belachelijk maken. En ik wilde dit niet over mezelf afroepen. Ik wilde samen aan een site bouwen. Kijken of een website in de fysieke ruimte mogelijk is. Een Mud maken. Een Multi User Domain. Ze komen overal aan met hun tengels en dan beseffen ze iets vernietigd te hebben waarover is nagedacht. Het wordt zonder pardon gedelete.Wat ik met tederheid en intelligentie in elkaar heb gezet. Kijk mij eens is dan hun antwoord. Wil je dat ik op jouw reageer? Kom maar op, ik heb me vergist, maar kijk wat ik durf. Ik vertrap alles, want ik ben een slecht verliezer. Het zijn weggooisels die de eerste selectie niet hebben doorstaan en ik laat me door die rotzooi niet om de tuin leiden. Ik sla de boel liever in elkaar dan toe te geven dat de kunstenaar en het publiek van een andere orde is. Als ik val, trek ik jouw mee. Beter samen te vallen dan alleen." roep ik woedend terug. Ik ben me nog steeds aan het verantwoorden en verklaar en passant ter verdediging mijn publiek. Of beter één keurig echtpaar uit het publiek. Op naaldhakken en in kokerrok leefde ze zich uit. Ons in stille ontzetting tot apathisch publiek bombarderend.
( Ik moet zeggen, dat ik steeds meer sympathie voor mijn publiek ga opbrengen. Ze hebben groot gelijk. Ik heb op de kunstacademie mijn werk vaak vernietigd. Hoe preciezer en met liefde in elkaar gezet, hoe sneller ik het in de brand stak. De leraar was helemaal in het zwart gekleed. Zijn gezicht trok wit weg. " Doe het niet", zei hij zacht. Je talent mag best gezien worden. Je hoeft je niet te schamen." Ik kon het niet helpen. Het was niet bedacht. Het moest. Hoe meer crematoria hoe beter. Weg met de hoop, het geloof en de liefde. Alles wat wijst op verbeteringen van mijn omgeving zal met kiem en al bestreden moeten worden. Misschien kan ik de wereld mooier maken dan hij is, maar ik kan mezelf niet mooier maken. Ik schaam me mijn ogen uit mijn hoofd hier in de kleedkamer tijdens de pauze. Ik zou me graag verexcuseren voor alle vreselijke dingen die ik heb gedaan, maar mijn coach zegt dat het er niet toe doet. Ik vind het zelf ook vreselijk, die vrouwen die de hele tijd sorry zeggen. Toch maak ik even van de gelegenheid gebruik. Sorry voor alle lelijke dingen en jullie zijn bij deze niet geëxcuseerd voor jullie lelijkheid.) *(1)

"Je kon altijd zo goed leren. Er is toch niets mis met je."
" Jawel, mam, het is helemaal mis. De eenvoudigste dingen kan ik niet. "
Het leven van een genie duurt heel lang hoor ik iemand op de t.v. zeggen.
Misschien ben ik wel een genie.
"Je was zeker zeer begaafd als kind."
" Ja maar houdt u ook van mij. Of schaamt u zich voor mij, eerlijk zeggen.?"
" Ik heb gedaan wat ik kon"
" Niet goed genoeg, schaamt u zich? Ik kan het me best voor stellen. Ik schaam me rot voor mezelf."
" Kijk, de plantjes, ze zijn allemaal verbrand. Die prachtige heide. Die en die en die. Het is veel te heet deze zomer. "
< wie zwijgt stemt toe, maar het kan toch niet waar zijn. Schaamt ze zich? Ze houdt toch van me. Dat heeft ze vaak genoeg gezegd. De start van de wedstrijd is verkeerd. Zie je niet, ma, dat ik alles heb gegeven om van mijn schatplichtigheid verlost te worden. Maar ik sta bij de verkeerde te bedelen. Zij heeft genoeg gegeven. En nu is een persoon achter me gestart en in mijn sporen gaan rijden. Zo´n klein mensje die in mij gelooft en helemaal van mijn inzichten afhankelijk is. Zij geeft haar liefde onvoorwaardelijk en ik wentel me erin. Later word je een bedelaar denk ik als naar haar kijk. Zal je bedelen om mee te mogen spelen, om succes, om minnaars, om eten, om vermaak? Jij schouwt een armzalige bedelaar. Die aalmoezen opraapt. Die leeft van takeaways van de straat. Een speler die een hekel heeft aan publiek, maar niet zonder ze kan.>

MA
"Kom er is niets aan zo´n crematorium. We gaan naar huis."
- Kopje koffie? Koekje?"
- Hoe gaat het nu met je?"
IK
- ´t gaat wel
MA
- Ach zet jij even koffie, vader?
IK
- En met u?
MA
- Koekje? Ben je moe je ziet er zo slecht uit?
IK
- Nee, uh misschien
MA
- Ga je toch zo even lekker slapen
IK
- Ik ben net op, bedankt
MA
- geeft toch niks
IK
- Lekker koffie
MA
- Ja hé, nog een koekje?
IK
- Nee, dank u wel
MA
- Doe je aan de lijn? Ik ben ook weer begonnen
IK
- U ziet er goed uit
MA
- Ja, maar er moet drie kilo af
IK
- Nieuwe jurk?
MA
- Ja en schoenen, wel duur maar ja. Ik doe het eigenlijk voor Marja
IK
- Is die ook weer aan het lijnen?
MA
- Ja vanwege die nieuwe knie.
IK
- Krijgt ze een nieuwe knie?
MA
- Een tweede bakje? Koekje?
IK
- graag
MA
- hoe is het nu met jou

Ik zit op Anton's balkon met zon. Een hangende hooizolder. Als de twee oude mannetjes in de loge van het Muppetshow. Ooit zaten we samen op de kunstacademie. Anton's verdedigingscellen interacteerden met zijn transportcellen. Ze klonterden samen tot bloemkolen. Hij zette zijn bedrijf aan de kant en kraakte een boerderij. Ik kijk naar zijn einder.
In de verte rijden auto´s heen en weer. Ze begrenzen de wereld die dichtbij is. Waar we het triviale proberen te ontleden en we het vanzelfsprekende laten uitspreken.
Die wereld is vol avontuur. Als ontdekkingsreizigers besnuffelen we de noordpool,
(Living stone)
de producten als tastbare brokken in de velden achterlatend
Zijn nu onze meetpunten om af te kunnen dwalen
In de wereld van Lucky Luck
In die wereld is de dood dichterbij
Geruisloos als een roofvogel hangt hij boven onze hoofden
Het is stil daar, doodstil
Daar was ik weer
Starend in het waste land
De woestijn
´s nacht twee weken later in bed:
denk ik:
Vol - heel vol - dan leeg - afwezigheid
Met één been sta ik in die wereld die reist, maar stilstaat
Met mijn andere been sta ik in het dodenrijk, waar ik door wordt voort bewogen
Of beter gezegd wordt meegesleurd.
En
Ik heb nooit een spagaat kunnen maken
Dus huppel ik als een kikker zonder kop
" Zit toch niet altijd zo met je benen te wiebelen!"
Het is een veel gehoorde klacht van de mensen om mij heen.
Maar ik geef het je te doen.

De wedstrijden. Ringen, arena´s, wilde dieren. Ik strijd en vecht. Win en vernietig de anderen. Zonder zelf geen vertrouwen. Ik heb ver gereisd. Als het dan toch niet uitmaakt of je links of rechts afslaat, of je ja of nee zegt, zeg dan ja op alles. Laat je kermis voor je maken en win alle spelen.
Ik weet alleen niet wat er te winnen is.Rust.
Ik ben een slecht verliezer, ik zit hier op mijn balkon en toorn hooguit boven alle menselijke activiteit. Het voordeel van de digitale verbinding is dat je op dezelfde hoogte kan blijven.
Voor iets simpels als mijn eten moet ik alle trappen af.
Ik overweeg om iets te laten bezorgen. Maar ik heb geen contant geld. En ik zie er nu al tegenop om bij de afrekening te zeggen, maak er maar zoveel van. Ik weet zeker dat ik die zin twee keer zal moeten herhalen en aan de blik van de bezorger zie ik of ik het goed of fout heb gedaan. Voor die blik kan ik hem nu al, bij voorbaat, alle trappen afslaan. De uitslag maakt me eigenlijk niet uit, hoewel ik hoop dat ik het goed doe. Maar niet te goed, zoals laatst toen mijn bed werd bezorgd. Ook toen moest ik twee keer het bedrag herhalen. Hij klaarde op alsof hij voor het eerst de zon zag schijnen. Een wereld vol mogelijkheden opende zich voor hem en ik schaamde me onmiddellijk. "Dank u mevrouw, het was maar een kleinigheidje al die trappen. En ik kan het bed met mijn ogen dicht in elkaar zetten. Het is per slot mijn werk", zei hij. Maar in gedachten was hij al bij zijn goede fles wijn, die hij die avond zijn vriendin zou voorschotelen. " Ik ben goed in mijn werk," zou hij vanavond tegen haar zeggen, en ze zouden gaan vrijen en hij zou volmaakt tevreden over zichzelf en zijn toekomst in slaap vallen.
Marja kreeg een nieuwe knie. Een nieuwe fysio, een nieuwe specialist, en een thuishulp. Ze woonde heel hoog en was niet van plan om dit alles zomaar op te geven. Ze kende de piste en over haar lijk als ze nog eens uit eigen vrije wil die sprong zou wagen. Haar ski´s stonden voorlopig veilig opgeborgen. Ze wist van haar nieuwe verworvenheden te genieten. Een zeldzame eigenschap bij vrouwen, hoorde ik vele jaren later mijn coach zeggen.
Nog maar tien jaar en dan is ze vijfenzestig, denk ik. De leeftijd waar iedereen weer gelijk wordt. De leeftijd waar de lastige vragen wegvallen.
De één heeft misschien wel wat meer geld vergaard als de ander, maar what the heck, dat fiche kan je goed gebruiken als excuus om nergens meer naar toe te hoeven.
Vanaf mijn balkon kijk ik op het bejaardentehuis.
" Jullie zijn allemaal gelijk en ik hou van jullie precies even veel" hoor ik mijn moeder zeggen, terwijl ik naar het bejaardentehuis kijk.
Is dat mogelijk? Om precies evenveel van je kinderen te houden? En hoeveel is dat dan precies. Op de schaal van een tot tien. Allemaal een tien of allemaal een twee?
"Alle mensen zijn vijfjes. De één heeft dit en de ander dat. De één is niet beter dan de ander", zegt Merel. Het is lief bedoeld. Ik ben niet overtuigd. Je kan toch als honderdje geboren worden.
"Natuurlijk zal je opgepikt worden. Ga door met wat je doet. Maak meer projecten. Ga voor wat je zelf wilt en niet voor wat je allemaal moet. Kom van je balkon en plaats jezelf in de etalage. Waarom zou jij geen leuke baan kunnen krijgen."
Mijn vrijplaats verlaten? Ik ben Robin Hood. Ik leef verstopt in het bos en niemand kan mij vinden. Ik wil alleen gevonden worden door mijn geliefde die zich op een paard al galopperend aan mij zal openbaren. Dan zal ik als een ware bungeejumper de sprong wagen. Zodat ik terugveer of op z´n minst blijf bungelen.
" Jij doet helemaal niets van dat alles. Zodra jij je aan een vrouw overgeeft, ben je helemaal nergens meer. Er is niets meer van je terug te vinden. Jij gaat nooit meer samenwonen. Totdat je niet meer verliest. Een slecht verliezer moet leren te winnen. Wat nou, vrouw en kinderen dat is toch niets voor jou. Je moet je handicaps uitvergroten, dan leveren ze geld op. En je bent een goudmijn, geloof me!"
In het nieuwe circus word ik de kermisattractie. Naast de vrouw met de drie borsten sta ik. Kampioen verstoppertje spelen. Kampioen modelbouwer. Kampioen onzekerheid. Die alles belachelijk vond en het zelf het grootste trucje aller tijden. Die zichzelf als bouwpakket weggaf om huilend op de vuilnishoop gedumpt te worden. Zo had ik het niet bedoeld. Nee, ik wil wel degelijk een vriendin en het liefst drie kinderen. Het is niet dat ik het niet wil, ik kan het niet. Wonen met een stranger. Hello stranger, have a nice day.
Marja zegt dat onze moeder altijd wetenschapper heeft willen worden. Helaas kreeg ze kinderen. Daar had ze natuurlijk geen keuze in, zegt Marja. Hoezo, denk ik, ze had ook niet kunnen neuken. Maar neuken schijnt een geaccepteerde noodzakelijkheid te zijn net als eten en drinken. Vooruit dan maar.
" Ik schaamde me dood, vertelt mijn moeder. Ik durfde mijn moeder niet te vertellen dat ik zwanger was. Mijn vader mompelt wat mee. " Jij was ook bang, haalt ze uit naar mijn vader , je handen trilden toen je het mijn vader moest vertellen.."
" Hoeveel meisjes werden niet de laan opgestuurd?" " Verwachtte u dat", vraag ik verbaasd. Ik heb een andere herinnering aan mijn oma.
" Ik was de oudste en ik moest het goede voorbeeld geven," zegt mijn moeder.
" Dat hebben we toch ook gedaan ," zegt vader.
" Wilde je wel trouwen?" vraag ik zacht aan mijn moeder.
" Ze dacht dat ze heel intelligent was en haar leven verpest had. Maar ze zou het nooit hebben gekund. Haar hele leven heeft ze van iets gedroomd wat ze graag wilde maar niet kon." Marja is kwaad.
Een droomrol draaide in het hoofd van mijn moeder. Haar werkelijke rol speelde op een veld van dood en verderf. Van hulpeloosheid en afhankelijkheid. Van baren en verliezen en haar kritiek was vernietigend.

 

 

 

 

Hoofdstuk twee.

Mirte en ik zijn in de sportschool.
Ze staat schuin voor me en stampt de low impact lessen bijna door de vloer heen. Ik kijk in de spiegels en zie dat wat verborgen is met de jaren langzaam boven komt drijven. Er is geen houden aan. De façade van uiterlijk schoon waar wij als publiek ons zo graag aan vergapen, wordt vermorzeld door opengespatte aderen en binnenstebuitengekeerde darmen. Je wilt wel, ik zie het, je wilt heel graag, maar ik zie je uitgeteerde huid en je botten steken naar buiten. Nu gaat het echt tussen ons. De wedstrijd wordt eerlijker.
Ik ervoer een vreemd soort genoegen, toen ze de vloer moest verlaten. Ik kan dit beter, ha,ha. Een kleine winst dat wel, maar toch heb ik gewonnen. Skileren, skaten, hardlopen het heeft niet mogen baten. Lekker puh.
Ja ik ben een bewonderaar. Zeker. Altijd prettig wanneer helden gewone proporties krijgen.
Ik weet het, ik moet van mijn chaos leren houden, het uitvergroten en dan komt de rest vanzelf. "Je moet echt meer van jezelf leren houden," zegt Mirte terwijl we in de whirlpool zitten. Na deze les hou ik iets meer van mezelf.
" In je kunst komt geen mens voor, maar in gedachten ben je uitsluitend met mensen bezig," zegt mijn coach. Ze heeft gelijk. Volkomen gelijk.
Marja gaat twee keer per week naar de sportschool. Vanwege haar knie. Ik neem de tweede keer body shape en verrek van de spierpijn. " Dat is juist goed, zegt Marja. "Na vier maanden krijg je weer een goed figuur en zie je eruit zoals de anderen." Ik hou vol, hoewel ik die Franse Revolutie: gelijkheid, vrijheid, broederschap, haat. Bovendien ben ik mijn sportschool abonnement verloren en hou ik weer wat minder van mezelf.
" Je moet niet uitblinken, zegt mijn moeder, uitblinkers maken het slechtste in anderen los. En aangezien we allemaal gelijk zijn, word je dan omringd door nare mensen. Dan eindig je heel alleen. Niet opvallen dus, en rekening houden met anderen. Het belang van een groep is sterker dan dat van één persoon. Zonder anderen kan je niet leven. Onthoudt dat!
" Je moet een onderscheid maken tussen alleen zijn en eenzaam zijn, zegt mijn coach.
"Eenzaam klinkt verlaten. Voel jij je verlaten daar op je balkon?"
Op het balkon voel ik me goed. De geluiden, een stadsruis. De beelden, ze trekken als een film aan me voorbij. Ik edit hem en verander de ondertiteling. Keer op keer totdat-ie mij bevalt of ik hem vergeet. Deze pauze film is de langste film die ik ooit gemaakt heb. Ik ben nog steeds niet tevreden.

Ik krijg een email uit Parijs. Het Europese project waar ik een tijd voor heb gewerkt, heeft vanaf september een subsidie voor anderhalf jaar ontvangen.
" We moeten hard werken, cherie, om onze doelen te bereiken," schrijft mijn Franse collega. Ik heb nog tot september.
Aan het eind van de bijeenkomst van kunstenaarsprojecten in de buurt vraagt Lia nog dezelfde avond wie er vier uur per week les wil geven in vormgeven op de grafische school. Ik geloof mijn oren niet. Ze weet toch dat ik op zoek ben naar ander werk. Dat ik graag in de speeltuin van kunst en cultuur wil worden toegelaten. De onzekerheid neemt het even van me over. Ze vindt me niet goed genoeg. Ze vind me niet aardig. Ze vindt me een lul. Vat dat monster bij de horens en geef je eigen leven vorm! Okee.
" Zou het iets voor mij zijn", vraag ik en geef er meteen de Japanse 'credentials' bij. Ik ben natuurlijk geen graficus. Ik heb enkel wat photoshop geleerd op school. Om meteen te vervolgen , is een kunstacademie achtergrond goed genoeg?
Het is nog steeds niets, maar goed het is een eerste stap.
Lia kijkt me aan." Kom volgende week kijken, dan geef ik les. Kan je zien of het wat voor je is."
" Ken jij al die computerprogramma's," vraag ik aan haar.
" Ik heb ze mezelf geleerd, antwoord ze. Ze krijgen les in computers, dus zo goed hoef je die programma´s niet te kennen. Ik wil juist dat ze feeling houden met tekenen en ontwerpen buiten de computer."
Stelt ze me gerust? Of weet zij zelf niet genoeg van computers en wil ze dat deel van het werk naar iemand anders schuiven? Zij heeft een lerarenopleiding en een vriend die wiskundeleraar is en veel met computers werkt. Smoesjes Irene, ga kijken angsthaas. Misschien kan je het niet, misschien wel.
De tijd dringt. Je hebt tot september.
Ik ben gaan kijken en ze liet me voor de klas alleen. Een klas bestaande uit jongeren, die buiten de boot vallen, maar wel een talent hebben. De meesten kunnen zich niet lang concentreren en ik voel me meer een kleuterjuf dan een vakdocent beeldende vorming. Maar toch zie ik hun interesse. Wat zich afspeelt in hun hoofden openbaart zich op het papier. De opdracht die ze moeten maken is van ongekende moeilijkheid. Een tas met grafisch ontwerp. Dat betekent een binnenkant, een buitenkant , een onderkant. Helicopterperspectieven, auto-zijraamperspectieven. Lia probeert van het getekende ontwerp en de uitgezochte kleuren, tot een stapsgewijze uitvoering te komen. Ik zie veel meer de onbedoelde toevalstreffers. En wijs ze erop. Ze zijn geïnteresseerd. Ik vind het buitengewoon leuk om met mijn vak bezig te zijn. Om iets ervan mee te kunnen geven. Het tempo ligt heel laag, en ik denk zo kan het ook. Heel langzaam, kleine stapjes. Alle kinderen vragen om een eigen benadering. Een meisje weet zich buiten het rumoer van een groep te houden. Een kunst op zich want de jongens lopen voortdurend van hun kamp naar het andere. De klas is verdeeld in drie kampen: Surinaams, Marokkaans, Nederlands. De meisjes flankeren de kampementen. De jongens zitten op kleur. Is taal hetgeen ons scheidt? We use language, because it is the most common tool and for everyone available, zegt een jongen van het Deense kunstenaarscollectief N55 tijdens een interview over openbare kunst in de Flevopolder. The most common tool voor wat? Voor verbinding, voor interactie, voor communicatie, voor overdracht, voor begrip? Het grote misverstand. Taal separeert meer dan kleur, meer dan geld, meer dan sexe? Eén leerling is Surinaams, maar zit alleen tussen twee kampen. Ze is geconcentreerd met haar werk bezig. Haar resultaat springt eruit.
"Zij gaat volgend jaar naar een mts. Architectuur studeren. Ze heeft speciale wiskunde lessen gekregen, zegt Lia trots. We willen volgend jaar klassen gaan scheiden. Een soort studiehuis voor randgroepjongeren maken."
Ze is begaan met haar pupillen. Ik had niet gedacht dat ik het zo leuk zou vinden om les te geven in een onderwerp waar jezelf passie voor hebt.
"Natuurlijk word je ingewerkt, zegt Lia. Hoe je ze eruit moet sturen, het klassenboek, alle regels worden je uitgelegd.
Je kan je onderwijsbevoegdheid halen na een jaar," zegt Lia. We brainstormen over een kleine grensgevallen show waarin vijf leerlingen van de grafische school het op zullen nemen tegen vijf leerlingen van de meer theoretische variant, een mavo uit de buurt. In telkens vijf minuten zullen de studenten hun uitwerking van een concept laten zien. Een jury bestaande uit docenten zal de presentatie beoordelen. De presentatie van de show kan door twee leerlingen worden gedaan. Een vijfkamp tussen twee Amsterdamse scholen op het gebied waar ze gespecialiseerd in zijn. "En dan uitbreiden, hè, een vijfkamp tussen vijf scholen met een finale. AT5 wil daar waarschijnlijk wel wat over uitzenden. Het is tenminste weer eens iets anders dan een musical. Een enorme opsteker voor leerlingen," zegt Lia. Het is mooi weer. Het is bijna vakantie. Lia en ik bestormen het vak beeldende vorming.. ...
Ik weet dat het onderwijs heel zwaar is en dat het slecht betaald. Ik twijfel. Zou ik het aankunnen? Het is een opstap, absoluut en ik vind het leuker dan ik had gedacht. "Onderwijs zit je in het bloed," zegt mijn ex vriendin in wording. Zij twijfelt nooit aan zichzelf, want ze heeft geen zelf. Dat scheelt enorm." Jij bent altijd een onderwijzer geweest. Een onderwijzer zonder school. Misschien hoef je ons dan niet langer meer als proefleerlingen te behandelen. Je broer en je zus zitten in het onderwijs. Een genetische bepaling is toch veel sterker dan een ervaring. Probeer het toch."
Na een maand email ik dat ik het wil proberen. Ik krijg een email terug. Lia gaat zelf meer lesuren draaien, want dan krijgen zij en haar school een apple notebook cadeau- okee tegen een apple notebook kan niemand op - een zieke leraar is weer beter, kortom de uren zijn alweer weg.
Hoe dan ook, mijn interesse voor het vak beeldende vorming is opgewekt.
Ik hoor de telefoon overgaan in mijn kluisje, terwijl ik in het bubbelbad van de sportschool lig. Ik overweeg geen moment hem op te nemen. Een half uur later gaat-ie weer. Mede sportgenoten kijken nu even elkaar aan. Ik geef geen krimp. Je hoort hem nauwelijks, ik vind dat het niet stoort. Bovendien heb ik geen keus. Als ik nu mijn kluisje open en hem afzet, weet iedereen dat ik het was. Ik doe niets, helemaal niets.
Het gaat me goed af. Wie laat nou zijn telefoon aanstaan , zegt Mirte naast me in het bubbelbad, als hij voor de derde keer overgaat. Het lijkt wel of iedere keer als ik in het bubbelbad ga zitten, mijn telefoon afgaat.
Ik knik en sluit mijn ogen.
Een half uur later, buiten op straat, neem ik aan. " Ja?"
" Lekker gesport? Wat ik wilde vragen, ga jij vandaag nog richting west?"
" Nee, zeg ik, ik kan de kaarten niet halen. Dat heb je gisteren ook al gevraagd."
"Ik moet ze halen vandaag zegt ze. Anders staat mijn moeder en zus morgen voor niks bij het theater."
" Tja, dat die kaarten er nog waren trouwens. Vaak moet je ze toch een week van te voren ophalen.?"
Zes weken geleden belde de moeder van mijn ex in wording. Of we mee wilden naar een kindermusical. Met onze dochter. Mijn ex in wording zegt tot mijn verbazing ja en vraagt mij mee. Bovendien biedt ze aan de kaarten te regelen.
" Ik had mazzel. Ze waren inderdaad al verkocht, maar er waren nog zeven kaartjes. Ik moet ze wel vandaag ophalen."
" Mazzel inderdaad."
Zucht.
Stilte.
" Ik doe het nooit meer."
" Wat? "
" Zeggen dat we meegaan. Ik wil die kaarten niet halen. Ik wil naar het strand."
" Tja"
Zucht.
Stilte.
"Jij bent daar toch in de buurt?"
Ik vraag me af hoelang het nog zal duren. Blijf kalm en beleefd, maar zeg:" Nee."
" Nou zeg, je hoeft niet te schreeuwen. Ik vind dat je wel in de buurt bent. Je kan toch best even langs gaan. Maar ik begrijp het al. Je bent er weer te beroerd voor. LAAT MAAR."
Ik laat mijn dag niet bederven. Ik ga ervoor vechten.
" Ja", zeg ik
" Wat ja,".
" Ik ben er te beroerd voor."
Gnuif.
"Nou dan moet ons kind maar in de auto zitten. Dankzij jou. Ik denk dat ze een dagje strand leuker had gevonden."
" Ja."
" Nou dag"
" Dag"

Een gesprek bij mijn oude werkgever.
" Ik wil het graag zwart op wit."
Ontzette gezichten.
"Waarom?"
" Ik ben onzeker." ( laat je handicap zien, oké.)
"Ik vind dat heel vreemd. Vertrouw je ons niet? Doen we soms rare dingen of zo?"
" Ik sta er buiten en krijg af en toe flarden informatie. Ik wordt gebeld, de één zegt dit tijdens een gesprek, de ander dat. Ik heb geen overzicht. Het maakt me onzeker. Zo ben ik."
" Het ligt natuurlijk aan K, zegt de manager. We weten dat -ie zich wat ongelukkig heeft uitgedrukt."
( hallo zien jullie mij?)
" Nee echt niet, het ligt aan mij, aan mij."
Ongeloof in de ogen van de coördinator. Tja dit is nu wie ik ben.
" Ik begrijp het best, zegt de manager vriendelijk. Je baan is er gewoon nog en je bureau ook. Ik zal het per brief schriftelijk vastleggen."
" En verder wil ik graag dat het overdrachtsgesprek alleen over het werk gaat. Sorry, ik kan er geen privé probleem van anderen meer bij hebben. Ik zie geen enkel samenwerkingsprobleem op het werk, maar ik heb vernomen dat hij wel een probleem met mij ziet schemeren. Hij is een collega en voormalige vriend die de voortgang van het Europese project moet garanderen tijdens mijn afwezigheid. Hij, de coördinator en ik hadden eigenlijk één baan in drieën gedeeld. "We doen alledrie dat deel wat we het liefst willen, zei ik als een ware visionair tegen de manager die er een hard hoofd in had. En op deze manier houden we ook nog tijd over voor onze ontwikkeling op andere terreinen." Dat laatste argument betrof, bleek achteraf bezien, enkel mezelf.
< We deden geen van drieën wat we wilden, maar slechts wat we konden. >.
" Een tijdbom werd het genoemd."
De manager kijkt naar de coördinator. De coördinator kijkt naar de manager. Een moment is het stil. We zitten allemaal in de houding. Dan schuift de coördinator haar stoel kordaat naar achteren.
" Zo moet je dat niet opvatten, verzekert ze mij. Zo was het niet bedoeld. "
"Des te beter, zeg ik. Maar zet al onze afspraken toch maar zwart op wit, voor mijn geruststelling."
" Wat is het hier warm hè," zegt de coördinator. Ik straal energie uit voor twintig personen. Het zweet loopt in straaltjes langs mijn rug. De manager lacht.
" Ik zag hier zo tegenop, zeg ik. Ik dacht dat mijn baan al vergeven was. Dat ik alles was kwijt geraakt. Ik ben op het moment een tikje paranoia."
" Geeft niets, zegt de manager. " Ik voel me als ik lang op vakantie ben geweest al enigszins vervreemd , onwennig en buitengesloten." < Zolang ben ik nooit op vakantie geweest, denk ik, maar ik zeg niets.>
"Trouwens, vertrouwt de coördinator me toe op straat en ze lacht poeslief naar me, ik denk dat je het nog niet weet, maar je krijgt geen vakantiedagen meer als je ziek bent. Je gaat toch met je dochter naar Spanje? Ik wil je waarschuwen, houdt er rekening mee."
Het zullen wel verzekeringsperikelen zijn. De waarschuwing is vast goed bedoeld. Toch krijg ik een klap in mijn gezicht. Zo voelt dat dus als je ziek bent. Alsof ziek zijn vakantie is. Alsof ik enkel pinacolada´s drink in witte melkchocolade. Heb ik me niet ingezet voor goede behandeling en gelijke kansen op de arbeidsmarkt voor die nichten met aids. Moet ik ook winnen in leed? Is mijn situatie niet erg genoeg? Ik probeer een thriller om te zetten in een ordinaire roman, de moordenaar op een dwaalspoor te brengen en het heeft alles van me gevergd.
´s Avonds test ik mezelf. Misschien kent u die oefening? Dat je teveel eet en de hele avond winden zit in te houden om ze uiteindelijk bij het slapen gaan te bevrijden. En de volgende dag, na de eerste kop koffie, teveel te moeten poepen. Ik kijk naar de respectabele berg stront in de pot. Tevreden en opgelucht prijs ik mijn lichaam. Test ruim voldoende uitgevoerd. Ik plak een poepsticker naast die van mijn dochter. Herkent u het ? Allemaal hetzelfde, allemaal gelijk.

" Je moet niet vechten voor iets wat je niet wilt," zegt mijn coach in mijn hoofd. Ze zit in mijn hoofd en praat daar op de meest onverwachte momenten. Ik kan haar niet meer uitzetten.
Waarom klinken die zinnen toch altijd alsof ze zo van een toiletdeur in een café zijn overgenomen, roep ik in gedachten terug.
Dan volgt mijn eerste "werkoverdracht gesprek" om terug te keren naar mijn oude werk. De granaat moet onklaar gemaakt worden.
Ik zit tegenover mijn collega. Hij zit voor het raam aan een grote tafel. Ik neem tegenover hem plaats op de stoel die voor mij klaar staat. Met vlak achter mij de deur, die ik op een kier laat staan. Allebei een voordeel en een handicap, schiet er door me heen.
" Ik wil het met je hebben over het feit dat je me uit je leven hebt gezet. Zomaar", begint-ie. Hij blijft het proberen. En het raakt me weer, maar ik laat niets blijken. Machteloze woede. < Zomaar schreeuwt mijn hart. ZOMAAR? Jij verrader, jij stoker, jij konkelaar. Ik wil je vermorzelen en met jou iedereen die mij pijn doet. Klootzakken, banale opportunisten. Je hebt me diep en diep gekwetst. En begrijp je niet hoe gevaarlijk het was. Alsof je het koord waarop ik met mijn dochter balanceer vlak voor het einde hebt uitgerafeld. Maar ik móet de overkant halen. Zomaar? Ik onderdruk mijn reflex om mijn gelijk te willen halen. Om me te verantwoorden en begrepen te worden. Om mijn wonden door hem schoon te laten likken. Ik zeg niets en blijf kalm. Anders blijven we naar elkaar schreeuwen en in machteloze woede en verdriet in elkaar verstrengeld.>
" Het spijt me ook bijzonder wat er gebeurt is, zeg ik. Ik hoop dat het op het werk verder zonder gevolgen blijft."
" Ik ook," snerpt hij.
" Als het niet lukt, dan moet er een oplossing gevonden worden. Mee eens? Wat mij betreft ik zie geen probleem vooralsnog. Jij?"
" Ik kan het hier voorlopig wel bij laten"
Natuurlijk wil hij niet tot probleem gebombardeerd worden.
We hebben een aangenaam gesprek over de stand van zaken.
Zo gaat dat dus, als je uit elkaar moet gaan. Ik ben niet door een bliksemschicht geraakt, het is heel eenvoudig. Hij heeft geen schijn van kans. Ik reageer niet. Uiterlijk, innerlijk heeft het me twee maanden gekost om zover te komen. Om hem te laten gaan. Om tot me door te laten dringen wat er is gebeurd. Hoe ik niet wilde zien dat we elk een andere afslag hadden genomen. Ik geef hem geen gelegenheid. Is contact slechts emotie? Dat je elkaar net zolang slaat tot je moegestreden in elkaar 's armen valt? Voor eeuwig in ups en downs. We hebben het geprobeerd. Ja als er twee het geprobeerd hebben, waren wij dat wel. Misschien is het een troost voor je, voor mij wel in elk geval. Maar eeuwig is voor mij te lang en het mijnenveld te gevaarlijk gebleken. Ik wil naar de zonovergoten stranden, met mijn schrijvers en regisseurs. Op een ligstoel zonnebaden, de tropische vogels met hun gekleurde snavels in de bomen zien en het geroezemoes van mensen op de einder horen. Vaarwel oude vriend.
"Als jij je slechte reflexen niet kan onderdrukken, dan kan je ze beter voor een goede zaak aanwenden dan een slechte," zegt mijn coach en ze lacht vriendelijk naar me.
We hebben het over de film the Advocate´s Devil, waarin de hoofdrolspeler Kevin aan zijn eigen ijdelheid ten onder zal gaan. Welke route hij ook zal nemen. Ik ben aangenaam verrast door haar antwoord. Ze geeft het niet op. Hoe is het mogelijk dat op het moment van absolute verslagenheid er iemand is, die in je blijft geloven. En nog wel iemand, die vijf tot acht keer per dag reservespelers ziet.
" Jij gaat veel teveel intimiteit aan, zegt mijn coach. "Je moet leren om enkel te zeggen, ik kan hier niet tegen, het spijt me, weggaan en dan de anderen de oplossing laten verzinnen. Niet in conflicten meegaan, dat is veel te emotioneel. Zeg gewoon hoe het ervoor staat. Je kan er toch helemaal geen negatieve emoties bij hebben? "
Nee, dat is inderdaad waar.
" Je kan ook met mensen omgaan zonder jezelf steeds kwijt te raken, zegt mijn coach. Kun je om hulp vragen?"
Ik verzamel mensen die mij mijn individualiteit niet laten behouden. Die van mij houden als ware ik hun arm of been, zegt mijn coach.
Hoeveel zouden ze dan van mij houden, vraag ik me af. Op de schaal van een tot tien. Hoeveel houden mensen van hun been of arm. Zou het uitmaken een arm of een been te zijn. Houdt u meer van uw been of van uw arm?
" Je bent zo´n persoonlijkheid, zegt Marja, je hebt geen idee. Je ging altijd je eigen weg. Je hebt je nooit in een groepsproces verloren. Ik was zelfs vaak jaloers op je."
" Jij moet het ze vertellen, zegt mijn coach, dat het niet goed gaat. Bij anderen zie je het ."
Mensen zijn zakken verzamelingen met daarin aangeleerde reflexen. Die noemen we dan karaktereigenschappen. "Ik ben gewoon een eenvoudige machine," zeg ik tegen mijn coach.
Als een vriend tegen mij gaat schreeuwen en kwaad wordt, dan ga ik mij verantwoorden.
Als een vriendin eindeloze hulpeloosheid uit, dan ga ik zweten. Ik wil dat het stopt. Zo is de wereld niet, roep ik zonder dat ze het hoort. En zo ben jij toch niet. Je bent zo geestig en lief en teder, alsjeblieft houermeeop.
Dat deel is vergeven in mijn jeugd. Die hoofdrol was bezet door een sterke speler, waar ik bij moest figureren. Had een groter publiek de film gezien, had ik zeker genomineerd geworden voor een oscar. Zo goed speelde ik beschermvrouwe, een redder waar niemand door gered wilde worden, een bay watcher die af en toe een plankje uitwerpt omdat ze het gespartel niet langer meer kan aanzien.
"Je moet andermans handicaps nooit benoemen. Je doet gewoon wat nodig is om iemand zoveel mogelijk een leven te laten leiden zoals alle anderen, zegt mijn moeder. Niemand is dat Griekse standbeeld. Die in tijd bevroren maximaal gespannen, hoog geconcentreerde massa, dat brok energie. Jij zegt dus niets tegen je vader. Je rukt af en toe soepeltjes aan het stuur. Denk je dat het mij niet is opgevallen dat je vader door wegversperringen heen rijdt?
" En als-ie zich te pletter rijdt?"
" Zover moet jij het niet laten komen"
Weg, ik moet weg. Ik wil geen bijrijder blijven.
Ik had me ingeschreven voor de universiteit. Als ik zou slagen, vertrok ik naar de stad. Op kamers.
"Je vader en ik, we hebben het erover gehad dat jij je rijbewijs gaat halen, zodra je achttien bent. Dan kan jij je vader rijden, " zegt mijn moeder op een lenteochtend tijdens het ontbijt.
Ik houd mijn adem in.
"Maar we zijn tot de conclusie gekomen dat de andere kinderen zelf hun rijbewijs moesten verdienen, het zou unfair zijn. Gelijke monniken, gelijke kappen." Exit hoofdrolspeler. Geen woord is er meer vuil aan gemaakt.

 

Hoofdstuk drie. Magdelena, Mirte, ik en de anderen.

 

Extreme hulpeloosheid wil ik wissen, niet zien. Als je te lang hulpeloosheid voorwendt, ga ik een plankje gooien. Dat is mijn reflex.
Tijdens mijn middelbare school werkte ik als thuishulp in de vakantie. Een oude man wachtte in zijn eigen pis op het wekelijkse bezoekje. Voor hem op de oude tafel een kartonnen schoenendoos. Vol met foto´s. En hij vertellen.
"Laat die oude tang maar schoonmaken, zei hij tegen me. Kom zet koffie en neem een koekje." Ik was allang blij dat ik het zware huishoudelijke werk niet hoefde te doen en zag de oude ansichtkaarten en vergeelde foto´s van een Den Haag wat ik niet kende. Ze gleden als plaatjes langs me. Zonder verband of betekenis.
Ik ben zo eenzaam, zei hij. Zo oud als ik moet je nooit worden, beloof het me. Ik ben je zo dankbaar dat je af en toe komt. En hij stopte me een fooitje toe.
Ja op de leeftijd waar het er niet meer toedoet, worden mensen gul.
Ik had dertig jaar niet meer aan de man gedacht, maar hier in Magdalena´s atelier, moet ik aan hem denken. Nu zie ik een vrouw, die krampachtig probeert mijn aandacht vast te houden. Jij bent nog niet oud genoeg om te durven zeggen, dat je opziet tegen dat wat komen gaat. Nog niet oud genoeg om te zeggen: "hier ik betaal je, kijk maar - om je hand te openen en je schamele vermogen te laten zien.
Magdalena
" Moet je echt al weg"
Ik
" Ja"
Magdalena
"Je dochter is echt wel in orde."
Ik
" Ja"
Magdalena
"Je wil toch weg?"
Ik
" Ja"
Magdalena
" Kan ik geeneens een kopje thee meer drinken.?"
Ik
"Oké, dat kan nog wel." < Helemaal fout reflex fout, mijn been trilt. Ik word ongeduldig en ik denk ik wil met de bus, maar ik durf het niet rechtstreeks te vragen>
" Breng je me weg of…?"
Magdalena
" Natuurlijk. Ik breng je naar het station vanzelfsprekend" < Fout, helemaal fout. Reflex twee>
Ik
" Dank je"
Magdalena
" Niets te danken ik vind het leuk. Dan zie ik je nog even."
< Lief?>
" Nog een kopje?"
Ik
"Nee, dank je"
Magdalena
" Vind je het erg als ík er nog één neem. Ik heb zo´n dorst gekregen van het wandelen. Is de wandeling je bevallen? Jij wilde toch graag de omgeving zien?"
Ik
" Ja"
Ze schenkt in en praat. De beelden glijden langs me. De tekeningen op de muur zijn groter dan de ansichten in het schoenendoosje, en ze lijken me te bespringen. Natuurlijk hebben deze plaatjes wel verbanden en betekenissen voor me, want we figureren al tien jaar in elkaar´s leven. Hoewel jij ooit mijn prima ballerina was. De wonden op de tekeningen gapen me aan. Magdelena´s minnaar is het blanco papier. Eens was Magdelena mijn minnaar. Maar de angst en het verdriet waren groot. Te groot voor mij. Voor het eerst kan ik niet meer naar je voorstellingen kijken.
Tien jaar geleden kuste ik jouw wond. Ik was er niet toen, misschien ben ik er nooit geweest. Het is een misverstand. Een speling der natuur dat mensen mij zien. En zag ik hen? De tijd is onomkeerbaar. Het verleden en de toekomst zijn voor mij niet hetzelfde nat. Ik kan het niet terugdraaien. Ik wilde niet zien of horen. Verder leven alsof er niets gebeurd.
"Waar kan ik slapen," vroeg Magdelena twee weken geleden toen ze bij mij op bezoek was.
" Je kan in dit bed, of in het bed van mijn dochter. Het zijn schone lakens."
"En jij? Waar slaap jij?"
Mijn hart bonst door mijn oren naar buiten.
"Dat ligt eraan waar jij slaapt."
Stilte.
<Haar bruine ogen vertonen pretlichtjes. Haar prachtige handen liggen stil, met de vingertoppen gekromd als in een starthouding te wachten op het pistoolschot. Hoe vaak hebben die handen mijn handen omsloten. Nog steeds, iedere keer weer krijg ik daar een schok van. Die van mijn haarwortels tot mijn tenen schiet. Streel me, denk ik, kus me teder zoals vroeger. Over mijn hele lichaam. Ga weer op me zitten. "Niet klaarkomen, " zei je altijd. Je meende het, het was geen spelletje. Soms moest ik dagenlang wachten. Ik kuste je, eerst je litteken, dan je borst om via je buik bij je rug te belanden. Ik kuste je billen en mijn vingers beroerden je kont. " Wat doe je", fluisterde je. "Wat doe je, het is zo heerlijk!" en je kreunde van opwinding. Ik ging door, mijn vinger zachtjes op en neer bewegend. Ik vond het heerlijk om te kijken of ik het zolang kon vol houden als jij er de tijd voor wilde nemen." Je let toch wel op," riep je. Ik schrok op uit mijn trance. "Kom ik klaar en lig jij gewoon te slapen." Je won altijd. Gek werd ik ervan. Het verbod, het gebod en de eindeloze strelingen. Wegsturen, terug halen, doorhalen, over laten gaan. Ik heb nooit zulke harde sex gehad als deze zachtheid, strengheid en tederheid>.
"Als jij op de slaapbank wil, slaap ik in de hoogslaper en omgekeerd."
"All right," zegt ze zacht. …"En… samen op de slaapbank?"
Mijn hart bonkt.
"Ik weet het niet, zeg ik. Ik durf niet meer. Ik ben bang…. voor mensen."
Ben ik nog wel beleefd, denk ik. Ik ben van mijn eigen woorden geschrokken. Ik heb nog nooit gezegd dat ik bang ben in bed. Ik was stoer, weet je. Ik weet ook niet of ik er ooit bang was. Tenminste iets waar ik nooit bang voor was.
Je neemt de tijd.
Tussen je mooie tanden en volle lippen, zie ik wat speeksel te voorschijn komen. Ik weet nog hoe het proefde. Hoe mijn tong langs de gladde achterkant van je witte korte tanden gleed. Je volle zachte lippen tegen de mijne. Heel lang kon je kussen. God wat kon jij lekker kussen.
"Ook als deze mens belooft geen seks met je te hebben." Ze lacht.
Tegen jouw humor en liefde ben ik niet bestand. Ik ga om, ik zweet. Ik zeg niets. Ik wacht.
"Weet je, ziemaar. Jij moet nog even werken zei je, ik ga vast naar bed. Hier op de TWEEPERSOONS slaapbank. Je bent van harte welkom, het heeft zelfs mijn voorkeur, kijk maar wat je doet."
Ik moest inderdaad nog wat werken. Ik kan me niet herinneren wat ik nog moest doen. Een brief aan een bedrijfsarts? Wat kan het in hemelsnaam geweest zijn.
Ik kruip naast je. Langs de muur, maar toch. Ik vertrouw je, maar hoop dat ik niet hoef te kijken.
Zoals gewoonlijk bescherm je mij tegen mijn demonen. Je hebt je T-shirt aangehouden.
Je draait je naar mij om en streelt mijn arm. Je legt je hand op mijn buik. Het is heerlijk. Je maakt grapjes en kruipt dicht tegen me aan. Ik raak je heel voorzichtig aan. Je proporties zijn veranderd. Vooral je benen. Slapend verover je steeds meer ruimte en ik lig uiteindelijk tegen de muur geplakt. Maar even, even was er weer dat gevoel van tederheid en verbondenheid, van liefde en zachtheid. Ik liet het toe om het voor eeuwig te koesteren.
Een vriendendienst werd geretourneerd.

Magdelena nipt haar thee. Ze verruilde de stad voor het platteland. We hebben gewandeld door de bosrijke omgeving. Een kapelletje aangedaan. Tijdens de thee in het oude schoolgebouw krijg ik visioenen over Vincent van Gogh te Arles. Je hebt je oren nog, maar ik weet wat is weggesneden.
Ik sluit mijn ogen. Ik kan haar beelden natekenen. Ze staan gegrift in mijn geheugen. Zij moest een groot verlies incasseren. En ik was bang om haar te verliezen. Ze had haar T- shirt indertijd ook aangehouden. Voorzichtig ontkleedde ik haar.
"Het was mijn meest erotische zone. Rondom mijn tepel," zei ze verlegen. " Gelukkig had je er twee," dacht ik. Ik overwoog even om deze zin uit te spreken, terwijl ik haar platte borst kuste. Ik heb het niet gedaan. Ik wist niet wat te doen. Ik wist niet wat te zeggen. Moesten we niet vrijen of ons leven ervan afhing? Voor de tijd dat.... je weet maar nooit. Deeltijd in koektrommeltjes. Een schatkistje, waarin ervaringen herinneringen worden. Herinneringen aan mooie tijden.
Terwijl wij ons in onze kwetsbare naaktheid aan elkaar overgaven, kwam Mirte binnen. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld was om ´s nachts bij mij in de kamer te komen. Had ik maar geschreeuwd: "Rot op wegwezen. Wat heb je hier te zoeken. Gluurder, lifter, schijterd, ga naar je eigen partner. Nooit van kloppen gehoord of zo."
Maar ik sloeg dicht. Pot dicht. Als ik met haar moet concurreren, win ik niet dacht ik. In een flits begreep ik de hele situatie. Ik was voor beiden het entreebewijs voor de ander. Ik hield genoeg van jou, Magdalena, maar niet genoeg van mezelf.
Het was niet meteen afgelopen, maar de maanden erna waren slechts uitstel van executie.
"Ik wil niet meer dat je met haar over ons praat. Er zijn grenzen," zei Magdelena tegen me." Ik word buitenspel gezet en jij doet er niets aan." Je had gelijk, volkomen gelijk. Maar wat deed ik?
"Waarom gaan jullie dan steeds samen uit, riep ik. En waarom wil je persé met Mirte en mij mee naar die galerie?"
"Wil je niet dat ik meega?" vroeg Magdalena.
"Natuurlijk wel, maar ik wil het eerst met Mirte overleggen. Per slot van zaak heb ik met haar die afspraak gemaakt."
"Dat is dan geregeld, zei Magdalena triomfantelijk, want zij heeft al ja gezegd." Ik was in de val gelopen.
"Ben je bij haar op bezoek geweest? Waarom vertel je me dat dan niet meteen. Zij is mijn beste vriendin en je wil haar, hè, geef het maar toe." Het was zo kinderachtig, ik kon het niet helpen. Ik voelde me zo kwetsbaar en vernederd. Ik wilde dat zij mij begeerde, niet haar. Ik wilde dat Mirte mij mijn geluk liet. Ook al was dat gebaseerd op een illusie. Het kon mij even niet schelen of de fundamenten in goede staat waren."Ga weg", was het enige wat Magdelena me zei. Ga weg."
Ik woonde in die tijd bij Mirte op kamers of beter gezegd op een kamer. Die had ze me aangeboden, voor het geval het mis zou gaan als ik mijn lief zou inlichten dat ik van Magdalena was gaan houden. Mijn tweede lief liet er geen gras over groeien. De sloten van mijn huis werden veranderd en mijn persoonlijke spullen in gruzelementen op het trottoir kapot gegooid.
" Dan kom je toch lekker bij mij wonen," zei Mirte en eerlijk is eerlijk die belofte is ze nagekomen.
"Heb je Magdalena gezegd dat ze meekon gaan", confronteerde ik Mirte.
"Ik wist niet wat te doen. Ze was hier en heeft me een geheim verteld, wat ik ABSOLUUT niet aan jou mocht vertellen. En toen zag ze de uitnodiging liggen. Ik kon haar niet weigeren. Dan zou ze de reden willen weten en ik kon haar moeilijk vertellen waarom ik naar die galerie ging. Dan moest ik MIJN geheim prijs geven. Ik vertrouw erop dat het bij jou in goede handen is, niet? Je hebt het gezworen."
"Je had toch ook nee kunnen zeggen?"
" Dan had ze gedacht dat ik jou voor mezelf wil houden en ik wil niet tussen jullie komen. Niet nadat ik al een keer bij je op de slaapkamer ben gekomen."
Maar ze kan natuurlijk niet mee. Heb jij een oplossing toevallig?"
"Het is al opgelost, zei ik, ik ben eruit gegooid."
"Het klinkt hard, maar ik denk dat het beter voor je is. "
"Weet jij iets wat ik niet weet?"
"Ja," antwoordde Mirte
Ik vroeg niet verder. Dit werd een slapstick die mijn nachtmerrie ging bevestigen. Een nachtmerrie moet een droom blijven. Een droom, waar je uit ontwaakt om opgelucht adem te halen. Om vervolgens om je eigen angsten en onzekerheden te lachen.
Ik knipte de navelstreng niet door. Ik durfde niet. Mirte was mijn windekind. Ze pushte me tot het uiterste. Ik verankerde een levenslijn. Voor de zekerheid. Voor achter de hand. Een pensioen.
Hoeveel mensen halen hun pensioen? En als ze het al halen, krijgen ze dan nog wat uitbetaald? Ik was zo bang voor mijn verlies, dat ik mezelf buiten spel zette. Om niet te hoeven scoren. Jongens van het Nederlandse elftal uit het jaar 2000. Vijf penalty's missen in de finale is minder erg, dan ze helemaal niet nemen. Geloof me.
Ik begon mijn strijd voor jou, Magdalena, al met verlies. Het koektrommeltje raakte vol met deeltjes. Ze begon op een kernreactor te lijken. Ik bleek geen held, geen ridder en geen van jullie beiden, dames, bleek koning Arthur te zijn.
Als u denkt lezer dat ik iets opstak van mijn fouten dan heeft u het mis.
"Heb je niets gedaan ? Ben jij op de grond gaan liggen slapen. In een slaapzak?" Mirte kijkt me ongelovig aan.
" Ik.., tja.. ik ben er niet aan toe. Ik geloof dat die twee meiden het ook vreemd vonden. Ik dacht dat ze echt een slaapplaats zochten. Maar ze werden heel lief en probeerden me te verleiden. Ik was overrompeld… Twee vrouwen die een relatie hebben en dan ik....
< Ik geloof dat ik liever dood was gegaan dan nog een keer het risico te nemen om uitgespeeld te worden, maar dat laatste zei ik niet. Tuurlijk niet. Ik begon te bazelen.> Dan grenst jullie slaapkamer ook nog aan de mijne. De schuifdeuren kunnen niet eens helemaal dicht. Ik ben er geloof ik te preuts voor….. "
" Een beetje plezier maken tijdens een periode van liefdesverdriet lijkt me anders heel goed en gezond, onderbreekt Mirte mijn gehakkel. Je zit er niet voor je verdere leven aanvast. Laat je toch eens gaan. Laat je overrompelen. Altijd die controle. Ik vind geluiden van bekenden om heen ´s nachts juist geruststellend en prettig. Ik hoor de buurman altijd eerst ruzie maken en dan vrijen. Dan denk ik, hé gezellig. Dus schuif het niet op mij af. Laat je door mij niet weerhouden. Als je weet wat ik vroeger allemaal met vrouwen gedaan heb....."
Ik hoor het aan. Ze heeft me overtuigd.
Ik neem een minnaer mee voor de nacht. We vrijen geluidloos, want er zijn zieken in huis.
" Mijn vriendin en hospita heeft nog wel eens de neiging als ze vreemde geluiden hoort, fluister ik de dame in het oor, de kamer te betreden. Volgens mij is ze bang voor insluipers. "
Even later komt Mirte mijn kamer binnen.
Mijn geliefde en ik zijn voorbereid. We houden onze adem in.
Ze loopt naar de alkoof en controleert het raam. Ik steek mijn hoofd boven de dekens.
"Ik hoorde zulke gesmoorde geluiden, ik wilde even weten of alles goed met je is," fluistert ze verontschuldigend.
Liefde, dit moet wel liefde zijn.
"Ik heb bezoek," zeg ik en we lachen alle drie. Vreemd toch, die ontspannende werking van een voorspelling.
Drie weken later is het volle maan Ik kom mijn one night stand weer tegen in een bar. We zijn in goede luim. Ze gaat met me mee om het bed te delen. Mijn controle en aanpassingsvermogen hangen ergens op Venus. Als ik de volgende dag thuis kom van mijn werk, ligt er in mijn nog onopgemaakte, naar seks ruikende bed, een brief. Een boze brief. Ik loop de trap af naar beneden.Ik voel me alsof ik op audiëntie verschijn tijdens het gezinsdiner.
" Ik begrijp dat ik moet vertrekken?" vraag ik.
" Nou je hebt het aan hém te danken dat je nog een kans krijgt." Ze wijst naar haar partner." Maar als het aan mij lag had ik je vannacht door het open raam naar buiten geduwd."
"Was het zo erg?" vraag ik en ik doe mijn best om iets te herinneren. Maar ik kan me niets buiten gewoons voor de geest halen.
"Erg? Erg? We hebben geen oog dicht gedaan. Luister wij hebben een gezin en wij werken op gewone tijden. Ik was kapot vanochtend."
" Het spijt me zeer. Ik wist niet dat we zo luidruchtig waren. Heb ik jullie ook niet horen kloppen?"
"Nou, zegt Mirte´s partner, ik heb voor je deur gestaan. Maar ik voelde me zo lullig. Zie je mij al aankloppen als een soort huisbaas en dan vragen of jullie wat stiller kunnen zijn."
Ik zag die rol eigenlijk als op zijn lijf geschreven, maar hij vervolgt: " Ik ben ook nog eens de enige man in een huis vol potten. <De twee door hen verhuurde etages op twee en drie hoog werden inderdaad ook bewoond door vrouwen.>
Wat doe je tegen zoveel ongemakkelijke eerlijkheid. Juist. Ik moest wel een beetje van hem houden. Ik glimlach. " Natuurlijk."
" Het was ook zo lang en zo vaak. Wel vier keer," zegt Mirte.
O ja, denk ik, ook daar kan ik me niets van herinneren. We moeten wel veel kabaal hebben gemaakt, als jij ons vrijen voor klaarkomen aanhoort.
"Wie schreeuwde er nu zo tijdens de orgasme ´s? Jij of zij?"
" Wat doet dat er toe?"
Denkt ze soms dat ik daar niet toe in staat ben? Of dat ik een ander niet op die manier kan bevredigen? Of wil ze dat ik toch met haar rekening heb gehouden en te schijterig ben om mijn geliefde te berispen?
" het spijt me echt, ik was me er niet van bewust. Maar ik kan het niet terug draaien."
" Ik wil het weten." Ze stampvoet.
Ik weet niet meer wat ik geantwoord heb. De waarheid is, dat ik het helemaal niet wist. In mijn beleving was die nacht zeer aangenaam, maar niet zo spectaculair als de gevolgen ervan doen vermoeden. Ik heb het weer eens gemist. Ik was er zeker weer eens niet bij.

Vanaf dat moment was ik alleen nog uitbundig in disco´s, waar ik steeds vaker hele nachten verbleef om ´s ochtends na een ontbijt in een koffiehuis, op gezinsontbijttijd mijn kamer binnen te sluipen. Na een paar maanden vond ik een tijdelijk onderkomen, net op tijd, want Mirte bleek twee maanden zwanger. Dames wilt u de zaken in eigen hand houden? Vergeet dan niet de al oude beproefde methode van geboorteregulatie. Een kind doet niet alleen wonderen, maar geeft ook als de ster van Bethlehem de richting aan….

" Nog even plassen, denk je dat het nog kan," vraagt Magdelena. Ik schrik op uit mijn overpeinzingen.
Ik zeg niets meer. Het hoeft niet meer. De kaarten zijn geschud en ik moet me erbij neerleggen.
" Eigenlijk moet ik benzine tanken. Ik kan de dop niet open krijgen sinds het ongeluk. Ze rijdt richting station. Je moet weg, hè?"
" Ja" en ik kan het niet laten. "Moet je misschien even iemand bij de pomp vragen" Mijn oplossend vermogen heeft me veel triomfen gebracht en vele nederlagen. Als je teveel oplost, slaat het neer op de bodem. Totdat die bodem zo is opgehoogd dat-ie er via je neus weer uitkomt.
" Ik had dit vanochtend al met je willen doen. Vergeten tja….Jij denkt dat er nog benzinemannen zijn? Huh"
Ze glimlacht schuin naar me. Met die blik waar ik zoveel van hou.
Ik begrijp nu, dat zij het niet zegt om dat plankje toegeworpen te krijgen.
We rijden langs het benzinestation. Het staat vol met mannen, die tegen auto´s en brommers geleund staan.
Misschien wil ze enkel uit huilen op mijn schoot, vanwege de enorme inspanning die ze zich getroost heeft om te leven. En ik?
Als ik kon aanraken…, als ik iets zou durven zeggen, zacht en teder, of misschien met humor…, ik.... Ik ruik mijn zweet. Gelukkig onderdruk mijn plankreflex. Laat haar toe, schreeuw ik. Miss Fragmentariër. Miss Versnipperaar. Maak er geen prinsessen van. Ga niet proberen met een deel van de kaarten te spelen. Laat haar spartelen, vind haar vervelend. Ze is een mens.
Ik zit totaal uitgeput in de trein.
Hoe zou mijn vader zich gevoeld hebben? Denk ik op de terug weg. Was hij kwaad, had hij verdriet?
Mam mensen zijn geen standbeelden, het is waar, maar we maken standbeelden van ze. Allemaal gelijk, allemaal hetzelfde.
Niemand weet het, niemand ziet het.
Mijn vader kan, ondanks zijn ziekte, een normaal en gewoon leven leiden. Bij geen gelijke kansen, eerlijk delen. Ieder jaar sprak mijn vader die zin uit tijdens de 1 mei bijeenkomst bij het Troelstramonument.
" Er komen geen mensen voor in je werk, zei de coördinator beeldhouwen op de kunstacademie. Ja ik ben beeldhouwer geworden. Ik heb het rijk der monumentenzorg maximaal uitgestrekt.

Hoofdstuk vier. Bambie

Ik zit op mijn balkon. Als een jonkvrouw in een toren. Ik zwaai met een witte doek. Niet om gered te worden, maar als teken van overgave.
Nogmaals ik wist het niet, mijn excuses ik wist het waarlijk niet. Ik heb het niet opzettelijk gedaan. Wie is er in zijn hart niet absoluut zeker van dat de ware ontmoeting nog komt, schrijft Margriet de Moor in Binnenzee. Ja in mijn balkonvesting ben ik omringd door vele aangename mensen, zoal Fanté, Grunberg,van der Jagt, Eggers, Danielewski en de Moor. Dat kan je rol ook zijn in het leven.
Maar kom niet jaloers zijn. Het is een deel van de kaarten en zij worden er net zo min voor beloond als jij.
Wat Margriet, wat als die ware ontmoeting al geweest is? Ik wist niet indertijd dat ik net als Eva in mijn paradijs was. Het was er verre van perfect. Hoe had ik het moeten herkennen.
" Je kan niet terug verlangen" zegt Magdelena " Je kunt enkel verlangen." .
Ik hoorde een speelster op de televisie eens zeggen: " Iedereen kan gelukkig zijn als hij zijn verlangens weet te onderdrukken."
Weet je hoe ik naar je kussen verlang, naar humor, naar tederheid. Dat ik wel twee jaar in zo'n bad wil doorbrengen om te revalideren. Je hebt gelijk, misschien wil ik iets terug wat ik verloren ben.
" Eisen, zegt mijn coach. Je stel eindelijk eisen. Daarom vergelijk je met de meetlat van de ervaring. Wie zegt jou dat er niet oneindig veel schaduwparadijzen zijn. Doorgaan." Heeft u vroeger ook van die stempelplaatjes gekregen als uw schoolwerk was gecorrigeerd? Ga zo voort was een boer. Die werd gestempeld als je werk een zeven waard was. Het plaatje bij een acht: koning, keizer, admiraal? kan ik me niet herinneren, maar ik weet nog wel dat ik dan met gekleurde inkt mocht schrijven.
Ik ploeg voort, mijn dochter en red jouw op mijn eigen wijze van mijn spatels en mijn hamers.
Niet dat je gered moet worden. Integendeel.
" Ik had je beter Mars kunnen noemen, zei mijn moeder, in plaats van Irene. God van de oorlog, in plaats van godin van de vrede."
Weer die spagaat. Alsof je beide rollen in twee helften tegelijk moet spelen. Tolstoi lezen met een linkeroog op de linkerpagina en een rechteroog op de rechterpagina gericht.
Mijn tweede lief in wording stelde mij voor de keuze." Je komt direct of het is uit tussen ons." Mijn eerste ex vriendin in wording zit op de bank. Ik kijk haar aan.
" Even een boodschap doen." Ik moet braken buiten. Hoe kan ik dit doen.Heb ik een keuze? Ik hunker naar de liefde die mijn tweede lief mij overvloedig geeft. Ik kan de seks niet bedwingen. Ik wil met haar vrijen. Ik wil zo graag seks, dat ik aan niets anders meer kan denken. Vier keer vrijen en me toch onverzadigd voelen. Haar borsten op mijn buik, spannend en huppelend. Ze kijkt me aan met haar ogen vol beloftes, die ze natuurlijk niet waar kon maken. Hoe kon zij weten hoe uitgehongerd ik was. Zij verloor zich in mij. Ze dacht dat ik haar kon beschermen en dat niets haar meer kon overkomen. Zelfs toen de aanvaller haar wurgde, gaf ze zich niet gewonnen. Ik ben onsterfelijk, moet ze hebben gedacht. Mijn leven begint net. Met een klaplong liep ze na de heksennacht richting huis. Weet u lezer wat de heksennacht is? In mei van dit jaar zie ik op at5 dat jonge vrouwen de straat voor één nacht weer voor zich opeisen. Dat is de heksennacht. In ere hersteld.
" Ze was in een shock", zei haar vriend tegen mij. "Ze is net op tijd gevonden. Ze heeft nog wat opgeschreven." Hij geeft me aarzelend het briefje. Ik sta boven op de trap, als een standbeeld op een sokkel. Achter de voordeur gaat het leven door. Ik hoor mijn eerste ex vriendin in wording de afwas doen.
"Ik kan niet met je kamperen." stond erop het briefje. Shit"
Ik heb haar opgezocht en zag de blauwe striemen op haar hals. Ze glimlachte moedig naar me.
"Erg, hè dat we nu niet samen in een tent kunnen liggen."
Ik knikte, ik kon niets zeggen. Ik zweefde boven in de ziekenhuiskamer en zag haar liggen. Je leek op Bambi, die het vuur heeft gezien.
Ze heeft het overleefd, maar eenmaal uit het ziekenhuis heeft ze een jaar niet gesproken. Af en toe zag ik haar als een schim voorbij lopen.
Ik heb het adres van haar aanvaller achterhaald. Ik ben gaan posten bij zijn deur. Ik heb niets kunnen doen.
Toch was haar vertrouwen in mijn rol ongeschonden uit de strijd gekomen. De tijd heelt wonden? Ik prefereer de gedachte dat we onze illusies en demonen liever zelf kiezen dan die toelaten, die ons pad kruisen.
Jij, Bambie keek recht vooruit toen je een brommertje hoorde remmen en slippen. De jongen buitelde voor onze voeten. Ze stapte er over heen.
" Ik moet hem wel helpen," fluisterde ik. "Eerste hulp bij ongelukken." ( Het is mijn reflex, maar dat wist ik toen nog niet). Ze liep door.
Toen ik klaar was, haalde ik haar in.
Ze zette zich in de kant van de weg, onze vouwfietsjes naast ons. Ze trilde. " Ik dacht dat het weer gebeurde, fluisterde ze. Ik haat dat. Auto´s, brommers die remmen. Hard remmen."
" We zijn in Griekenland", zei ik ter geruststelling.
Ik hield me vast aan mijn rol. Alsof ik wist uit welke hoeken en gaten ongelukken kwamen. Als een weerman, die op de televisie iedere avond op een strak blauwe kaart wijst, speelde ik mijn rol telkens weer met overtuiging. De waarheid is, dat ik geen andere rol geleerd had.
Inmiddels wist zij wel beter. Na die ontvoering op onze eerste vakantie. We sliepen dan uiteindelijk in die tent. Samen!
Twee vrouwen in een onherbergzaam, prachtig gebied. Onbeschrijfelijke panorama's.
Alleen de plek was verkeerd. Vogelvrij waren we.
Op de rand van de kloof, staarden we naar ons einde. Niet zo, dacht ik, niet nu.
" We zijn twee tegen twee, zei ik tegen haar. Het is erop of eronder. We hebben 50 % kans.
Laat je niet imponeren door die spierbundels. Wij spreken hun taal, zij de onze niet. Dat is in ons voordeel. We verzetten ons maximaal. We geven ons niet over. Nooit." ( Eerste beenworp, tweede beenworp. De jarenlange judo training zou mij nu van pas komen. Maar ik kon enkel de examenrijtjes bedenken). We rechten onze ruggen. Zij praatte. Ik weet niet meer wat ze allemaal zei, in die vreemde taal, maar in hun ogen zag ik hen wankelen. Ze heeft ons gered. Ik nam een van hen apart. Hij liep mee. "Start de auto," zei ik en hij deed het. We gaan." Hij riep zijn vriend, die tegenover haar stond. Jullie waren net twee herten, zonder gewei. Die seconde leek een eeuwigheid te duren.
En zo plotseling als het moment gekomen was, was hij ook weer voorbij.
Jullie kwamen, hij moest mij nog wel slaan, maar stapte in. Keurig werden we weer afgezet op het punt dat we de auto in getrokken waren.
Het had lang geduurd voor ze in het naburige dorp, waar wij kampeerden, in de gaten kregen dat ik geen man was. Eerst waren we gewoon verbaasd om de auto´s met gezinnen die stopten en aan mij vroegen hoeveel ik voor je wilde. Ze boden steeds meer. Maar toen de plaatselijke bus ons niet meer mee wilde nemen, nam onze ongerustheid toe.
Eerder tijdens onze vakantie hadden noordelijke inwoners van dit land ons geprobeerd te waarschuwen. "Ga daar niet naar toe. Het zijn .... ,ze zochten naar woorden, .. peasants.... In het Engels omdat we het woord in hun landstaal met geen mogelijkheid thuis konden brengen. Poor peoples. Peasants... Arme boeren? Het land der zevens. We zagen er geen enkel kwaad in. Language is a virus from outer space. (Burroughs)
De dag na onze ontvoering, deed een caravan aan auto´s onze camping aan. Op ons na, was plotseling iedereen van het kampeerterrein verdwenen. De twee mannen hadden opgeschept in het dorp.
Wildvreemden betraden onze tent.
Tijdens de siësta pakten we onze spullen. Want regels zijn regels. Tijdens de siësta ging iedereen naar zijn eigen huis. Om te eten en met zijn eigen vrouw te slapen. We liepen langs de hoofdweg.
Bij iedere auto verstopten we ons in de berm.
Toen kwam dat echtpaar van middelbare leeftijd langs. Ik sprong op de weg, stak mijn duim op. Ze stopten.
Ze namen ons mee. We haalden opgelucht adem. Gered, dachten we. Waarom we dat dachten, is mij tot op de dag van vandaag niet duidelijk. Misschien wil ik graag in spelregels geloven. Echtparen op middelbare leeftijd kun je vertrouwen.
In het volgende dorp werden we uitgeleverd. Het echtpaar keek naar de grond. Wij keken elkaar aan. Je kan me niet beschermen, zeiden haar ogen. Dit spel kennen wij niet.
We hebben het goed gespeeld. We zijn langs af gegaan en de gevangenis en trokken het juiste kaartje. Met de hulp van een bejaarde man, die zijn schamele vermogen durfde in te zetten.
Moet een mens heel oud worden om dat te kunnen?
"Ik heb twee kleindochters van jullie leeftijd, ik ben het aan ze verplicht." Ik weet niet wat er met hem en zijn gezin gebeurd is. Maar wij zijn ontsnapt. (Hoe? Dat is een thriller, die ik een andere keer zal vertellen).
Er hoefde nog maar een kleinigheid te gebeuren en Bambie ´s illusie´s waren aan diggelen geslagen. Een ding wilde we graag. Kinderen. Toen ze niet zwanger werd, vanwege de opgelopen eierstokontstekingen, werd de omvang van vrouwzijn ondraaglijk. Vijftig procent kans hoe je geboren wordt.
" Het gaat er niet om wat je overkomt, zegt mijn coach, maar hoe je ermee omgaat."
Ik kon er niet mee omgaan. Ik kon haar niet helpen, en dat maakte mij hulpeloos.
" We gaan iets heel anders doen. Het uit onze gedachten zetten, zei ik, een reis door Australië. Door de woestijn. Daar zijn hoogstens aboriginals en die zijn toch okee ," Ik probeerde een vrolijke noot uit.
Ze keek mij aan en zag me voor het eerst. Een mens, met verdriet. Die ronddoolde in haar machteloze woede. Die niet van opgeven wilde weten.
Ik vraag u lezer, zijn wij allemaal gelijk? Is `t het rijk der gebeurtenissen wat de één van de ander scheidt?
Ik heb nog wat geprobeerd. Maar je woede was dodelijk. Had me maar geslagen. In elkaar geramd. Ik ben niet mijn belofte.
Jouw wereld werd er een van artsen, inseminatieklinieken, hulpverleners, waarzeggers en hypnotiseurs. Ik dook onder in de wereld van de schone kunsten.

Hoofdstuk vijf. Kunst en vliegwerk.

Ik maakte me de kunst van het meten eigen en plaatste levensvormen, objecten, waarden, normen en snelheden langs de meetlat van de (beeld)taal.
Ik werd een spacemaker, die het publiek manipuleerde over onzichtbare paden door bevroren landschappen. Ik plaatste tijdsbeelden met hun hielen tegen de muur, kerfde een streepje en mat de lengte. Ik verbeeldde mijn illusies en stuurde als een god de bezoekers bij me vandaan.

Otto en Eileen
De smeulende, dwingende ogen staarden me aan.
Niet weer, dacht ik. Een levend wezen die iets van me moet. Ik wil stilte. Ook in ogen.
In een reflex sloeg ik hem van mijn knie.
- Verrader, kookte het binnen in me. - Illusionist!
Mijn hand naderde hem, maar tot mijn verbazing bleef hij zitten. Alsof hij, superieur als hij was, wist dat dit komen ging. Ik raakte hem voluit. Ik zweer dat ik hem een kreet hoorde slaken.
Schuldbewust keek ik naar de grond. Daar lag hij te kronkelen en te klapwieken. Wilde ik de rest van mijn leven voor een gehandicapte vlieg zorgen? Zijn aanblik bezorgde me kippenvel. Het herinnerde me aan het ogenblik te voor. Een goddelijk moment, laten we eerlijk zijn. Even was ik een marionet van mijn gevoel geworden.
Maar kan ik het resultaat verdragen? De hulpeloosheid, de afhankelijkheid, door het lot verbonden tot de dood?
Zijn offer iedere dag aanschouwen? Ik legde hem voorzichtig op zijn kussen, wat daardoor plotseling in een altaar veranderde. Ik kneep mijn ogen samen, totdat ik de wereld in streepjes zag. Alleen zijn geknakte vleugeltje glinsterde recht omhoog in het zonlicht. Vleugellam. Niets meer over van de manoeuvres om te landen. Ik zou je routes op dia kunnen vastleggen en op een scherm voor je projecteren. Je hebt toch facet ogen? Je zou de eerste vliegmachine zonder vleugels kunnen worden. .
Ik zie dat je het met me eens bent. Je wilt het wel proberen.
Tja dat zou wel van 'commitment' getuigen. Een nobele daad uit medelijden. Maar ik lijd niet, omdat jij niet kan vliegen. Ik heb nooit kunnen vliegen. Je hebt een groot risico genomen. Of heeft hij geanticipeerd op mijn uiteindelijke beslissing. Ik zie dat hij zijn hoofd buigt op het kussen en op de genadeslag wacht.
Afmaken wat je begonnen bent flitst er door mijn hoofd.
Bepaal ik of hij wat er nu gebeurt? Maakt het uit?
"Met een vliegtuigongeluk? Nee zo moet mijn einde niet zijn, zegt Merel.
Het is de enige handeling die ik maar één keer kan doen. Die wil ik heel bewust meemaken. Niet afgeleid worden door een willekeurig groepje opgesloten in een cabine. "
…..het lijkt mij wel een groots vaarwel. Hoe zal ik me gedragen onder zulke omstandigheden? Wie zal ik opeten als we tegen besneeuwde bergen crashen. Die wel, die niet..... Ik betrap me er wel eens op dat ik tijdens mijn vlucht om mee heen kijk. Die dikke, zou ik bij haar borst beginnen of de vetlel bij de heup. Die daar... En zou ik met de mensen die ik in gedachten aan het spit rijg, ook de liefde willen bedrijven? Bestaat er een verband tussen beide selectiecriteria? Maar wat als we in zee storten en langzaam naar de zeebodem zakken. Een luchtbel die langzaam leeg loopt....
" Het heerlijkste lijkt me toch een grote knal. Een explosie in de lucht. Een big bang. Sterrenstof. "
" Oh nee, zegt Merel. Mij past een einde vol rituelen. Ik heb mij altijd afgevraagd of mijn leven zich dan voor mij herhaald. Zal ik alle ervaringen en zintuiglijke waarnemingen opgeslagen hebben? Zal op het allerlaatste moment mijn hele register tegelijkertijd aanwezig zijn? Nu lijkt mijn leven meer op een bankrekening met rente. Als ik mijn geld er maar lang genoeg op laat staan, ontvang ik ook weer rente over de rente. Mijn verleden wordt gekleurd door herinneringen van foto's, filmpjes en verhalen die aan mij verteld zijn. Die zorgen weer voor de inkleuring van huidige ervaringen. Kleurplaat op kleurplaat. Aan het einde hoop ik als een straaljager door de barrières heen te breken. Dat wil ik heel bewust meemaken omringd door intieme vrienden."
Welk einde past mijn vliegenier? Ik kende hem slechts negen maanden.
Hij had me bedrogen, om de tuin geleid.
Na mijn intermezzo in het huis van Mirte, bewoonde ik een klein huisje op de begane grond. Het was er donker en van de schimmels die de muren bewoonden kreeg ik hallucinerende koortsen. Op een dag, toen ik thuis kwam van mijn werk was hij er. Ik pakte een loep om zijn mooie ogen te bekijken. Tot mijn verbazing vloog hij niet weg. Hij bleef geduldig zitten. Aangezien hij mijn enige gezelschap was in die tijd, besloot ik hem te bestuderen. En, wat ik vroeger als willekeur beschouwde, werden logische en voorspelbare stappen. Na verloop van tijd tekende ik een kaart met landingsbanen, opstijgpunten, aanvliegroutes, vliegmanoeuvres en cirkelbewegingen. Ik merkte dat licht en warmte van essentieel belang waren om de zwaartekracht te overwinnen. Je luchtacrobatiek bleek tot simpele mechanieken en technieken te reduceren Ik zal niet verklappen hoe simpel een vlieg in elkaar steekt. Dat blijft tussen Otto en mij. Ik ontwierp wel een vliegmachientje en probeerde mijn bevindingen uit. Dan heeft hij gezelschap als ik er niet ben, dacht ik vertederd. Ik was op hem gesteld geraakt. Als ik naar mijn werk vertrok, legde ik eten voor hem klaar en hij had een door mij in elkaar genaaid vliegkussentje om zijn mooie vleugels te strekken. Zodra ik thuis kwam vloog hij me enthousiast tegemoet en zoemde om mijn oren. Ik vond het een heel harmonisch model van samenleven. Ik was in de vooronderstelling dat ik ook de enige voor hem was.
Op een dag kwam ik eerder thuis en ik vond hem in zijn door mij speciaal voor hem beschilderde lucifersdoosje. De liefde bedrijvend met een kleinere vlieg. Eerst dacht ik dat zij, Eileen, net ons huishouden had betreden. Maar de dagen erna, wakker geschud door zijn verraad, ontdekte ik bij het tekenen van de routes, die ik als vingeroefening dagelijks bijhield, een tweedeling. Ze waren complementair.
Al die tijd waren ze met z'n tweeën geweest. Ik was niet zijn grote liefde. Hij was een verrader.En ik blind.
Na enkele weken heb ik haar er uit gegooid, maar het werd nooit meer hetzelfde tussen ons. Ik ging me steeds meer aan zijn gewoontes ergeren. Toen hij na verloop van tijd zijn plaats op mijn knie weer wilde innemen, (hij had sinds zijn verraad mijn knie niet meer gekregen), toen werd het me allemaal te machtig. Ik liet me gaan.
Ik heb hem opgezet en aan visdraadjes opgehangen. Hij bewoog slechts, als een briesje het keukenraam passeerde.
Een jaar nadat ik uit Amerika was teruggekomen bewees ik hem zijn laatste eer.
In de performance 'Kunstvliegen' kreeg hij de hoofdrol. Zijn draadjes gespannen aan twee stokjes in mijn hand. Hij zat op een vliegtuigje gebouwd van koffielepeltjes. Mijn opdracht was om hem safe te laten landen. Ik bestuurde het vliegtuig langs een skyline van "wolkenkrabbers", gevormd door met witte verf overgoten bakblikken en andere troep wat zich op straat voordeed. Diaprojectoren deden de rest.
In mijn hand was de marionet heel klein, als schaduw boven de skyline was hij te groot t.o.v. de gebouwen. De snelheid van vliegen was boven de skyline te traag om in de lucht te blijven hangen. In mijn hand leek zijn snelheid goed. Mijn eigen schaduw, eerst verstopt in het decor, maakte zich van de muur los en werd een reus met trillende handen en kuitspieren. Ik spande me enorm in, temeer omdat ik op mijn rug een medepassagier droeg. Bijna stortte het vliegtuig zich in het schimmenspel op de wolkenkrabbers. Ik kon hem ternauwernood in bedwang houden. Hij landde veilig op landingsbaan gevormd door een straal licht van een van de projectoren. Mijn medepassagier stapte voorzichtig af en we verlieten samen de ruimte. Hij bleef achter, gevangen in de bundel licht en fragmenten muziek uit "Die Neue Welt".
Ik heb hem het applaus in ontvangst laten nemen.
En ik? Ik verkreeg er mijn brevet kunstvliegen door. Maar wel met vals spelen. Ik had jouw, Otto, vast geplakt op het vliegtuigje. Op de foto' s was duidelijk zichtbaar dat het vliegtuig tijdens zijn reis niet horizontaal is gebleven. Op één foto hangt hij zelfs loodrecht naar beneden. Je zou er af gevallen zijn. Dat risico wilde ik niet nemen. De volgende dag veegde de schoonmaker hem op een blik. Ik heb hem uit de vuilnisbak gehaald en op het raamkozijn gezet. Temidden van een kerkhof van andere dode vliegen, spinnetjes en muggen. Vliegtuigen richting schiphol denderden langs de ruiten. Ook in de dood moet je je plaats kennen. **(2)
Ik ben een roofvogel nu. Stil hang ik in het luchtruim kijk naar de wereld onder mij. Het krioelt er van de systeempjes. Alles beweegt als je stilstaat. Maar als je even hard mee beweegt, lijkt alles stil te staan. Dan duren de dagen eindeloos. Terwijl de tijd nu vliegt. Ik vlieg.
Zal ik eindeloos mijn verlangens kunnen onderdrukken?

Hoofdstuk zes. Wimbledon

"Het is gek, zeg ik tegen mijn coach, dat wij mensen beschrijven als machines. Ten tijde van de industriële revolutie werden ze als apparaten beschreven die konden overkoken, waarbij de stoom uit hun oren naar buiten kwam en hun monden gillende fluiten werden. Ten tijde van de digitale revolutie worden ze analoog aan computers beschreven. Maar wat was er eerst? Als ik de projectie van onze vriend Freud serieus neem, dan zag hij zichzelf als een stoommachine. Of heeft hij de projectie van een machine heeft overgenomen?"
"Ik zie Freud als cappuccinoapparaat, zegt mijn coach, even een moment voor jezelf. Het antwoord op die vraag vind ik irrelevant. Het gaat erom of het model werkt. Dat moet jou toch aan spreken. Wat staat er in de catalogus IBJ? Installatie Buro jan-ZE produceert topmodellen De modellen worden speciaal gemaakt voor een ruimte, festiviteit, weddenschap of prijsvraag. De modellen worden per project op maat en vorm aangeleverd. Het hangt af van de gebeurtenis, ruimte, activiteit en het achterliggende idee.***(3) Hoe zie jij jezelf?"
"Gek genoeg zie ik alleen een hoofd. Daarom heb ik ook zo'n moeite op de sportschool om in de spiegel te kijken. Om aandacht te schenken of mijn voet of been de juiste positie aanneemt. Het is niet zo dat ik nooit iets ervaar van een lichaam. Ik kan wel degelijk erge pijn in mijn buik voelen. Maar het is als fantoompijn. Alsof mijn lichaam een entiteit is die zich alleen in mijn hersens voordoet. Ik leef in mijn hoofd. Ook bij de anderen zie ik voornamelijk de koppen. Ik leefde in een landschap vol nobodies. Ik was een koppensneller. Ik mat mijn hoofd aan die van mijn tegenspelers. Als er iets inzat, wat ik dacht nodig te hebben, probeerde ik dat bestand te kopiëren en naar mijn database over te schrijven. Net zolang totdat van de bron een uitgedroogd en in elkaar geschrompeld koppie overbleef. Die hing ik aan mijn verover Ring. Ik had het idee dat de krachten van mijn veroveringen op mij oversloegen. Steeds sterker zou ik uit iedere meting tevoorschijn komen. Maar nu voel ik me meer verwant met Dennis Potter. Hij poseerde in zijn laatste televisie serie als ingevroren hersens, die werden gereactiveerd. Zijn herinneringen werden opgewekt en hij beleefde helse pijnen. Deze hersens waren zich van zichzelf bewust en van het feit dat anderen aan de impulstouwtjes trokken. Hij werd aan en uitgezet. Hij probeerde met het voorschotelen van beelden die anderen te beïnvloeden. Praten kon hij immers niet meer."
"Je hebt het over littekens, zegt mijn coach. Toevals tattoes. Ik hoef maar een paar woorden uit te spreken. Die werken als een toverformule. Je gaat kronkelen en probeert te ontsnappen. Je hebt je krachten juist verspeeld."
Mijn coach zegt dat ik wat minder de extremen moet opzoeken.
Ik doe mijn best.
Soms mis ik mijn gekte. Me te meten met andere gekken. Ver te gaan. Veel en veel te ver.

Ik kijk even naar Goran versus Patrick. De Wimbledon finale. Goran is de onbeheerste Kroaat en Patrick de Australiër in balans. Goran maakt het moeilijk voor zichzelf. Hij denkt dat het de bedoeling is van God dat hij wint. Dit keer. Dat het belangrijk voor hem is om te winnen. Waarom eigenlijk? Hij is gek, zeggen de commentatoren. Anders valt zijn illusie in duigen. Hij kan zijn emoties af en toe nauwelijks beheersen. Een simpele voetfout en een uitgeslagen bal, brengen hem totaal uit zijn doen. Dan denkt hij dat anderen hem zijn droom af nemen, ondertitelt Jacco Eltingh. Goran kijkt naar boven. Zou hij de roofvogels zien? Hij is bang. Voor verlies. Hij kent maar één rol. Die van finalist van Wimbledon. Zou hij van kinds af aan naar die rol hebben toegewerkt? Waarom zou god hem helpen en een andere tennisspeler niet? Hij heeft niet genoeg aan zichzelf. Hij maakt het circus groter dan een mens kan verdragen. Laten we eerlijk zijn. Daar worden we toch allemaal door aangetrokken. Op de tribune zit zijn vriend en niet een blond model. Dat is al zo exceptioneel dat ik wel van hem moet houden. Van zijn demonen en zijn engelen. Van de idiote risico's die hij neemt. Om te triomferen..
Patrick neemt na dit jaar afscheid. Voor een jaar, voor altijd. Prachtig toch zegt Jacco. Gewoon aankondigen, dan zulke toernooien spelen en gewoon op het hoogtepunt ophouden. Maar dan moet je deze wedstrijd natuurlijk wel winnen, voegt hij er opeens aan toe. Patrick heeft tennis gemaakt tot wat het is, zegt Jacco. Een sportief spelletje. Hij is de rust zelve. Hij is in balans. Hij wil winnen, maar kan ook verliezen. Een groot man.
De wedstrijd is zo spannend dat ik het niet aankan zien.
Waarom moet een van hen winnen, zegt Jacco vertwijfeld bij de stand zeven - zeven.
Goran doet zijn handdoek over hem heen, als hij een break voorstaat. "Om zich misschien toch even af te sluiten van de gekte om hem heen," becommentarieert Mariêtte.
" Er kan er maar één winnen", zegt de verliezende ambassadeur van het tennis na afloop. Maar in zijn stem hoor ik tranen.
Goran maakt meteen een grapje over twee keer Wimbledon winnen, zijn droom is immers uitgekomen.
Razend populair is hij bij het publiek. Zijn hele carrière al., zeggen de ondertitelaars. (het afgelopen half jaar is hij volledig afgekraakt. Dat het zielig was zo'n groot speler zo te zien klungelen. Dat hij niet van op tijd ophouden wist.. dat... dat zijn spel tot een manoeuvre was te reduceren. De opslag).
"Bedankt voor de wild card, zegt Goran. Als ik een man van éen slag ben, moet ik wel een genie zijn om te kunnen winnen. Of mijn tegenstanders zo slecht.... Nee ik bezit over vele slagen," lacht hij het commentaar uit.
( maar Goran, als de startende bal onvoorspelbaar en de snelheid ervan onhoudbaar is, dan is het toch zo dat....Die skipiste weetje nog Goran? )
De man die wij gevolgd hebben, zegt Jacco trots.
Daarvoor moet je winnen, Jacco, als je een jas aanhebt die veel te groot voor je is. Als je de hulp van het onzichtbare aanroept.
Er loopt een dunne draad tussen vriend en verstotene. En nu Goran, wat nu?
Het maximaal uitgerekte elastiekje zal terug springen tot een opgerimpeld frommeltje.

Hoofdstuk zeven. Op vakantie in Spanje

Ik zit op een strand. Ik kijk naar de zee en spreek met vrouwen, die evenals ikzelf door Amber zijn uitgenodigd om te kamperen. Het is gezellig en comfortabel. Mijn dochter speelt met de andere kinderen, krijgt ruzie, leert over buitensluiting, over macht. Degene die het beste de andere twee uitspeelt en opzet tegen elkaar, daar willen de anderen het liefst bijhoren. Mijn dochter probeert vrolijke oplossingen uit om haar beste vriendin te helpen. Het wordt niet gewaardeerd. Haar vriendinnetje maakt ruzie, wordt geslagen en delft het onderspit. Ze reageert het af op haar. Ze wordt grenzeloos gepest en toch wil ze het niet geloven. Ze negeert wat haar vriendin met haar doet. Ze probeert van alles uit om eronder uit te komen. Ze is opgelucht als die ander wordt buitengesloten. Dan is haar vriendin weer zoals ze haar kent als ze alleen met haar is. Het breekt mijn hart. Ze hoeft enkel te zeggen, los het zelf op en weg te gaan, maar ze doet wat ik altijd heb gedaan. Ze doet haar uiterste best opdat haar vriendin voor haar kiest. Grenzeloos ver gaat ze en ze vernedert haar andere vriendje om harentwille.Ze spuugt hem in het gezicht.
"Ik help haar toch," zeg ze als ik uiteindelijk ingrijp.
"Waarom denk je dat ze niet zelf haar conflict met hem oplost. Hij heeft jou toch niets gedaan. Waarom laat ze jou die nare dingen doen? Wordt zij daarna geslagen of jij?"
Je hersens, dochter draaien op volle toeren. Ik zie dat je begrijpt.
"Waarom vraagt ze het dan aan mij, vraag je vertwijfeld. Dat is toch niet aardig."
"Nee, bevestig ik, dat is niet aardig. Maar zou jij willen dat hij jouw spuugt als ze dat aan hem vraagt?"
" Nee."
Maar dat zou ik nooit vragen, zie ik haar denken. Ik zie dat ze twijfelt. Zij zijn vriendinnen, met hem zit ze opgescheept. Ze wil hem er helemaal niet meer bij hebben met zijn gezeur en zijn klappen. Alhoewel hij haar wel in de zee helpt. Dat wel. "Hij heeft haar geslagen mama, heb je dat wel gezien, waarom mag ik haar niet helpen".

"Waarom doet ze onaardig tegen me," vraagt ze en haar ogen vullen zich met tranen.
"Dat weet ik niet," zeg ik zacht.Ik heb het al verkeerd voorgeleefd. Ik wilde ook niet zien, niet voelen. Ieder excuus aanvaarde ik in dank en liet de gebeurtenissen langs me afglijden. Hoe kan iemand waar ik zoveel van hou, waar ik zoveel om geef, zo naar doen. Me willen gebruiken. Nu ik van bovenaf in de speeltuin kijk, als is mij een blik in het Madurodam van menselijke relaties gegund, is het zo simpel om te zien wat je eigenlijk moet doen.
Ophouden of weg wezen, ik ga wel met iemand anders spelen. Dan houdt ze ermee op dochter. En zo niet? Je bent zo lief en leuk, dochter. Er zijn nog zoveel anderen. Maar hoe overtuig ik haar dat een gebroken hart heelt. Ik heb mijn hart versplinterd en probeer in deze pauze tv aflevering het weer tot een geheel te lijmen.
Jouw waarden en normen zijn goed genoeg en je hoeft ze niet te verraden. Geen zelfverraad. Je ongepolijste reflexen en vaardigheden zijn al aanwezig, dochter. Zo ook de reflex der blinde vlekken. Je zal haar moeten leren onderdrukken. Mijn excuus dat ik haar heb voorgeleefd. We hebben allemaal onze schaduwkanten. Grenzeloosheid in liefde. Hoe laat ik je zien dochter, dat onbeantwoorde liefde er gewoon bij hoort en dat er genoeg mensen zijn die het wel willen beantwoorden
Geloof ik het zelf? Ja dochter, in jou geval wel. Stel eisen. Zeg nee en wacht af wat er gebeurt.
( Je dank dochter is dat zij vervolgens samen met je vriendje een blok vormt. Hij omdat je hem gespuugd hebt en zij omdat ze zich nu rehabiliteert bij het vriendje waar ze niet van kan winnen. Zij moet de koningin zijn. Maar wel een bijenkoningin. Zij is bang als ze het spelletje niet kan winnen. Solidariteit is een woord voor winnaars. Verliezers zijn niet solidair. Daarom dochter, laat je door haar niet opstoken).
Wij grote mensen wisselen ondertussen wetenswaardigheden uit over de speeltuin der volwassenen.
"Ik voelde me afschuwelijk aan het eind van de middelbare school, zegt Zeke.
Ik deed de gordijnen dicht en sloot me op. Ik wist niet hoe ik de tijd moest doorkomen."
"Ik voelde me ook afschuwelijk, zegt Amber, ik was het beste in sport en dat heb uiteindelijk opgegeven. Ik mocht niet het beste zijn en wilde erbij horen. Dus ging ik net doen of ik ook niet kon tennissen of een bal kon gooien."
"Goh, zeg ik, ik voelde me ook niet zo tof, maar ik dacht dat hoort erbij. Ik voelde me niet buitengesloten. Dan moet er iets zijn waar je buitengesloten van wordt. Ik kan me niet herinneren, dat me ooit zoiets is opgevallen. Met mijn onderscheidend vermogen is het altijd slecht gesteld geweest."
"Ik heb me eigenlijk niet gerealiseerd dat de anderen zich aan diezelfde zijlijn voelde staan," zegt Zeke.
We praatten wat af. Over onze puberteit, kinderen, vermoorde illusies, idealen. We lachen ook veel om onze stupiditeiten.
Ik doe volledig mee. Ik tel volledig mee.
Zij hebben ook vergissingen begaan.
Natuurlijk weten ze niet van mijn vergissing. Soms neem je een gokje. De één met een kraslot, ik met relaties. Daar ben jij uit voortgekomen dochter. Ik voelde geen keuze meer. Ik nam een gok met je andere moeder en kreeg jou. Jij dochter bent het beste wat me overkomen is. Misschien moet ik me vaker wat laten overkomen?
Toch kon ik me bij je moeder niet langer meer handhaven
Ik wist al snel niet meer wat me overkwam. Ik dacht beelden blijven beelden, ik moet ze anders ondertitelen. Ik oefende in mijn eindexamen- werk aan de kunstacademie: Park-circuit: Zandvoort. Een beeldentuin, van twaalf verhalen. Afhankelijk van het verhaal veranderden de associaties die de beelden opriepen.
Zo veranderde een beeld van Giacometti in een haarspeldbocht, in weer een ander verhaal in het geraamte van een dinosaurus. D.m.v. het aanraken van getekende toetsen op de t- shirts van de gidsen, kon men van kanaal veranderen. Er was een kunstkanaal en een wetenschapskanaal, sex channel, motorsport,….
Beeld -Fragmenten die door de verhalen, die mijn gidsen en ik vertelden, telkens een andere verzameling vormden. ****(4)
Mijn laatstelief was een ster in wissellende ondertiteling. Zoals ons gesprek voor ik met mijn dochter naar Spanje ging.
"Komt je nieuwe vriendin nog?' Het was inmiddels uit, dat wil zeggen in de liefde. Toch voelde ik af en toe vlagen van jaloersheid. ( of was het angst?) Ondanks het feit dat haar nieuwe vriendin mijn relatie tot haar verlicht. Ik voel me minder bezeten. En toch... Toch wil ik dat zij van mij houdt, dat ze voor me gaat en me accepteert. Ook al weet ik dat het onmogelijk is. Het land der onmogelijkheden bestaat wel in mijn hoofd, maar helaas niet in mijn gevoel.
Gepikeerd en gekwetst kijkt ze me aan.
"Natuurlijk niet. Doe toch niet zo achterdochtig. Dit van ons. Het gezin!!!! Ze kijkt me veelbetekenend aan.
Heb ik iets verkeerds gevraagd? Klaarblijkelijk. Ik leg het nog steeds bij mij.
"Ik neem haar niet mee naar onze dochter. Die hebben WIJ samen. Jij en onze dochter zijn belangrijk voor me. Geloof dat nou toch eens.
Ik ben het spoor allang bijster. Ik vroeg toch enkel of haar nieuwe vriendin haar op komt zoeken als ik allang wegben.
Wat heeft dat met ons te maken.
Maar ik zeg niets.
Ze gaat nog een tijdje door. Ik luister niet meer.
De derde week van de vakantie brengen we gezamenlijk door. Op zondag blijft ze alleen met je achter. Ze is zenuwachtig en ziet er slecht uit. "Ik voel me niet zo goed', zegt ze.
"Komt je vriendin niet, vraag ik zacht. Ik heb geleerd om de vraag op een ander moment gewoon weer te stellen.
"Ze bleek geen vrij te kunnen krijgen, zegt ze. En nou zit ik hier. Nou ja therapeutisch zal het wel goed voor me zijn."
"Jammer voor je, zeg ik.
"Ja, zegt ze zacht.
Het gaat over precies hetzelfde beeld. Een tent in Spanje, jij dochter en zij. Maar de ondertiteling is totaal veranderd.
Heel lang heb ik geleefd met beelden. Telkens als ik moeite met ze had, probeerde ik een andere vertaling.
Maar de beelden met haar bleken uiteindelijk sterker dan de woorden. Ik moest de ander tegen haar achtergrond uitlichten om mezelf te kunnen zien. Ik heb het geprobeerd. Maar ik veranderde niet, ik bleef ook niet dezelfde, ik wist niet meer wie ik was. En de film waarin zij en ik speelde brandde zich in op mijn netvlies. Het werd een stomme horror story in zwart wit.
"Het is ongelooflijk, jouw vermogen om je ogen te sluiten. Je bent ziende blind," zegt mijn coach.
Maar de eerste weken in de tent in Spanje met jouw dochter en de anderen, is dit alles even weg.
Ik kan goed tussen de regels door luisteren. Ik hoor dat Tamara geweld heeft meegemaakt. Zonder het me te zeggen, weet ik.
Televisie nieuws: "waarom bent u niet weggegaan, vraagt de hulpverlener aan de vrouw die haar man heeft doodgeschoten." Angst dat hij en zijn vrienden mij zouden doodmaken. Iedere avond wachtte hij me op met mes of pistool. Als ik hem geen geld gaf, kon ik het wel vergeten. Hij bedreigde zelfs mijn kind."
" Toch mag u het recht niet in eigen hand nemen." Welk recht, welke rechtvaardigheid? Is de vaart in het leven recht evenredig met hoe je er mee omgaat? Die vrouw is veroordeeld. Tot een lange gevangenisstraf. Ik vind dat ze haar een lintje moeten geven. Ridderen in de orde van de oranje leeuw van Nassou. Ik heb haar voorgedragen bij de koningin. Ik heb niets meer gehoord. Bij deze doe ik het weer. Voor al die vrouwen en mannen, die vreselijk bedreigd zijn en de moed hebben gehad er wat aan te doen. Blijvend, zodat ook anderen dit niet opnieuw hoefden mee te maken. Je moet het immers ZELF doen. Als we levens kunnen baren, kunnen we levens ook beëindigen. Dames zo is het toch.
"Je schijn te leren in het leven wat in je zit, zegt Tamara
Of het nu DNA heet, aanleg of talent het maakt niet uit. Het ene kind is snel in motorische ontwikkeling, het andere in het leggen van puzzels, maar wat de code ook is, hij zal ontcijferd worden."
Ben ik in de wieg gelegd om in een horrorfilm te acteren?
Het is zeker waar dat ik het gevoel had deze rol aan te moeten nemen, omdat ik iets zou leren wat ik niet kon. Ik wist niet wat ik niet kon. Ik was ervan overtuigd dat ik in deze film gedwongen zou worden iets te leren wat noodzakelijk was voor mijn voortbestaan.
Ik moet me preciezer uitdrukken. Ik dacht genoeg in huis zou hebben. Een niet verleerde vaardigheid zou zich weer aan me openbaren. Zoiets als schaatsen of zwemmen. Ik sprong in het diepe. Maar ik had een andere verwachting van de film. Alsof ik de recensies al gelezen had.
Ik was niet voorbereid op wat er komen ging. Het overtrof mijn stoutste verwachtingen en ik wist dat ik de bioscoop moest verlaten. Maar ik deed het niet. Een totale verlamming en paniek maakten zich van mij meester. Ik zocht naar de uitgang, vervolgens naar een nooduitgang en kon hen niet vinden. Ik keek naar de bioscoopbezoekers. Maar alle stoelen waren leeg. In de film speelden zij en ik en al snel was het aantal figuranten tot nul gereduceerd. De derde hoofdrol werd snel na de start, ik dacht eigenlijk dat ik nog in de trailer zat, ingevuld door onze dochter.
Het scenario was geschreven en ik was niet bij machte een eigen invulling aan mijn rol te geven. Ik kon er enkel op bioscoopstoel naar kijken. Ik gaf aanwijzingen, ik schreeuwde mijn longen uit mijn lijf. De film draaide gewoon door.
Maar door jou dochter, jouw rol was in kleur, veranderde ik toch. Niet de woorden veranderde ik, maar de beelden. Ik bouwde voorzichtig maar gestaag aan een ander decor.

Hier in Spanje die eerste weken, weet niemand van mijn film. Ik ben een gescheiden moeder met een lief kind. Net als die andere moeders. Hun verhalen zijn ook bepaald niet doorsnee. Zoals Amber mij verteld dat zij nooit naar de kapper gaat. Haar moeder knipt haar haar nog steeds. Wat zou Nick Hornby daarvan vinden? Ik lees net in zijn boek: ´ About a boy´, dat Marcus' haar (die twaalf is) door zijn moeder wordt geknipt. "Wat zal je vriendinnetje daarvan zeggen," zegt Will tegen Marcus in het boek. Het is een retorische vraag
Is het anders voor meisjes en vrouwen, vraag ik me af. "Knip jij ook je dochter' s haar?"vraag ik.
"Nee veel te steil, ze heeft niet van dat mooie haar als ik. Daarin is ze precies haar vader."
"Die vond je toch zo aantrekkelijk, gespierd, sportief en mooi? Zeker voor zijn leeftijd?" Amber had een affaire gehad met een dertig jaar oudere professor. Alles geweldig, maar samen ging toch niet door toen zijn volwassen dochters, die even oud waren als zij, hem dreigden te verstoten. "Ja, klopt, maar hij was kaal."
Even later verrast ze me met de volgende vraag:" Ik heb hier helemaal geen grip meer op de tijd, jij?"
Ik geen grip meer op de tijd? Heb ik dat ooit gehad dan?

De tijd is mijn bondgenoot, mijn samenzweerder, mijn maat tegen wie ik race, waar ik me mee verveel. De tijd is mijn alterego, waar ik me achter kon verschuilen. Een tijd lang heb ik geprobeerd zonder haar te leven. Haar te negeren, haar weg te denken, haar te vermoorden. Ik hou van haar en zonder haar kan ik niet leven, wil ik niet leven. Soms leven we op voet van oorlog, soms beminnen we elkaar. Nooit heb ik haar bezeten en zij neemt geen bezit van mij. Wij zijn aan elkaar gewaagd.
Op dit moment werkt zij in mijn voordeel. Ik ben een moeder onder moeders. Ik wissel opvoedkundige zaken uit. Ik ga mee op sportdag. Iedereen ziet dat ik zorg en van mijn dochter houd. Hoe langer dit standhoudt in de tijd hoe sterker mijn positie wordt. Het gekke is dat ik er heel erg van geniet. Ik hoor hun levensverhalen, hun twijfels, hun pleziertjes en ik vertel de mijne. Om mij te kennen hoef je niet langer mijn verhalen te lezen of mijn installaties te bekijken. Ik gebruik geen deadlines meer om niets te hoeven zeggen. Mijn tijd en ik, wij horen bij elkaar. We zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ik ben trots op haar en zij op mij. Het was liefde op het eerste gezicht. Wij zullen samen sterven.

Jij, dochter, leert ondertussen zwemmen in de zee met je vriendjes. Jullie zijn net kleine kikkervisjes, omdat jullie zwembandjes jullie billen omhoog stuwen. Drie paar billetjes met erachter aan trappelende voetjes.
"Ik kan zwemmen, roep je verrukt, Ik kan zwemmen. Je eerste beleving dat je drijft op eigen kracht. Je licht voelen door het zoute water omhoog gestuwd. Je dobbert door de golven en ik zie je gelukzalige gezicht. Ik ben vertederd en gelukkig.
Ik heb het aan je andere moeder te danken dat je geboren bent. Dat ik jouw moeder mag zijn. Hier in Spanje die eerste weken is alles vergeten. Ik voel me goed en dat terwijl ik anderen ontmoet. Ik vind ze leuk, ik ben ontspannen.
Ik ben op een steenworp afstand van de boerderij waar mijn eerste horrorfilm draaide. Het was niets vergeleken met de rol die ik ooit zou aannemen. Ik was nog ver weg van de moordenaar die ik zou worden. Ik was geen held en geen lafaard. Ik was zomaar iemand. Die met haar zus, zwager, hun buurvrouw en hun kinderen voor twee weken met haar eerste grote liefde naar Spanje trok. Ik kan niet zeggen dat de relatie er seksueel uitsprong, maar de vriendschap die ik voelde ben ik nooit meer tegengekomen. Ik dacht dat, of eerlijker hoopte, dat-ie onvoorwaardelijk zou zijn. Dat we alle golven zouden trotseren, per slot van zaak had mijn eerstelief mij daar ooit uitgered voor de kust voor Portugal. " Nog één keer kopje onder, zei ze, terwijl ze me vast hield. Het is echt de laatste keer." Ik lag met mijn hoofd tegen haar borst gedrukt. Mijn middenrif werd gevoelloos. Ik ging mee onder water en lag vervolgens op het strand. De zon en zij streelden mijn huid. Ik kon nog steeds moeilijk ademen. Ik voelde me net een aangespoelde walvis. De dorpsbewoners kwamen aangesneld. Ze wisten niet of ze vol ontzag of vol medelijden moesten kijken.
"Stel je voor dat ze het water ingegaan waren om ons te redden", sprak ze schuldbewust. Wat een schaamte. Die hardwerkende mensen en wij, twee blonde toeristen, die stommiteiten uithalen. Wanneer kunnen deze mensen ooit op vakantie?"
Nee stel je voor dat die anjer revolutionairen met hun knoestige handen ONS zouden zijn komen redden. We hadden hier nog niemand ontmoet die kon zwemmen. Op z'n hondjes, okay, in het stuwmeer. Maar schoolslag of crawl, nee niets van dat alles.
Ik vermande me, we glimlachten dapper naar de dorpsbewoners en antwoordden bevestigend dat wij twee stoere meiden waren. O ja ,we doen het iedere vakantie. Voor mijn vriendin was dit ten dele waar. Jarenlang was zij met haar ouders naar de Atlantische kust in Frankrijk getogen alwaar hoge golven schuin de kust op rolden.
Ik stierf in die tijd nog liever dan te vertellen dat ik nog nooit zulke golven had gezien, laat staan erin had gezwommen. Mijn inhaalmanoeuvre over Europa had ik gedaan met een interrails toer, de eerste zomer dat ik niet hoefde te karteren voor mijn studie of een supermarkt hoefde te vullen voor mijn geld. In dertig dagen had ik zoveel mogelijk bezichtigd. Tot op de dag van vandaag herinner ik me enkel de route nog (want die had ik op een kaart bijgehouden en vervolgens op de kamerdeur van de studentenflat geplakt) en de overvolle treinen waar we met andere interrailers tegen toiletdeuren aangeplakt zaten. Verder beelden zijn fragmentarisch, een berg met eeuwige sneeuw, de Alpen? De Dolomieten? Restaurantjes aan meertjes en de ontmoeting met haar natuurlijk in Rome, maar het overal kunnen zijn. Ze was net naast me komen wonen op de studentenflat en ik vond haar meteen sympathiek. Ook zij ging op interrail met drie van haar vriendinnen. Nooit had ik kunnen bevroeden dat ik een jaar later met haar zou werken op een coöperatief in Portugal. We werden met de bejaarden mannen meegestuurd om maïs te kappen met een echte communistische sikkel. Licht werk. De eerste dag hadden ze ons een schop gegeven om het land mee om te ploegen. In onze lunch pauze kwamen wat jongens van een jaar of twaalf. Ze formeerden een rij en ploegden in een kwartier het hele veldje om. Wij waren nog geen meter opgeschoten.
Ze liet me haar wereld zien, liefde tussen vrouwen, solidariteit, humor en vooral genegenheid. Ze was mijn maatje, ze speelde Joni Mitchell na en ze leek op haar. Zelfs de initialen van haar naam kwamen overeen. J.M.
Till I pissed anaconda on the parkingspot, neuriede ik mee. Ik wist nog lang niet dat die vakantie met haar in Spanje mijn yellow taxi zou worden.
We werden bloedzusters en zworen samen op reis te gaan. "Marokko? riep ik verrukt uit. Zullen we doorreizen?" We overwogen het, maar zoals ook later tijdens onze wereldreis toen we twijfelden om naar Australië uit te wijken en voorlopig nooit meer naar Nederland terug te keren, hield zij het hoofd koel.
"Maar je baan dan en onze studies? zei ze. Laten we het eerst afmaken en dan op avontuur gaan." We hebben woord gehouden.
Na onze studies en wereldreis dobberden we richtingloos in Amsterdam. Zij werd steeds somberder en huilde vaker als we uit eten gingen. Ik wist dat ze ongelukkig was, maar er was niets wat ik eraan kon doen. Ik was wel de laatste die nog enig avontuur voor haar betekende. Het was de tijd van de werkloosheid. Zij werkte als secretaresse op een christelijk instituut of all places, ik werkte als vrijwilliger bij Amnesty International. Ik had een superbaan. Ik zat in politieke groepen, ik was geëngageerd, ik schreef in blaadjes en sprak met de Stekelenburgs en de Etty's. Ik bestreed alle vooronderstellingen en probeerde nieuwe regels uit. Ik was geen lid van de vakbond, nee van een vakvereniging. Niet staken maar overnemen, die bedrijven. Grote verhalen werden in hapklare brokken gehakt. Het hof van Eeden bleek dichtbij in tijd en ruimte. Niet langer was iedereen gelijk en gold voor iedereen hetzelfde. Niet dat ik al veel verschil zag en daarom trok ik één keer per jaar naar de pinksterlanddagen te Appelscha alwaar alle hanenkammen en zwart geklede mensen stoer met hun kettingen en veiligheidsspelden rammelden tussen de in ribfluwelen broeken en in blauwe truien gestoken mannen met hun verontschuldigende glimlachende vrouwen. Onder het genot van een kopje slappe thee en koffie werd gediscussieerd over geweld en onderdrukking, verschillen tussen arbeiders en bazen, mannen en vrouwen, huiseigenaren en huurders om vervolgens bevrijd met elkaar te koken en af te wassen. Bazen waren arbeiders in zelfbestuurde bedrijfjes, krakers bleken huiseigenaren. Ik zag zelden (of was het misschien nooit) een zwarte persoon of homo, maar goed de camping was niet groot. Ik begon een Iteke Weeda roman te leven. Zeer intieme vriendschappen aangaan met vrouwen. Een gezin betekende toch niet een afgesloten eenheid, een bouwsteentje voor de maatschappij. Nee, openbreken die samenlevingsvormen. Niet door seks te hebben met iedereen, was dat maar waar, maar door zorg, vriendschap, intimiteit, delen en kinderopvang . Geen vijfdaagse werkweek, maar een dag vrij houden voor het huishouden en de kinderen van je vriendin. Niet betaald natuurlijk, we deden aan ruilverkeer. Iemand anders zou wel weer wat voor mij doen. De Karl Marx Meent was niet verdwenen, hij bestond uit dat onvoorspelbare netwerk van vriendendiensten. Het betrof toch veel inrichtingsverkeer, maar dat zou later goed komen. Geven om iets terug te krijgen was uit den boze en als niemand jouw hielp, lag dat toch echt aan jou.
"Het lijkt wel of je een waakvlam hebt, verweet mijn eerstelief. Met je politiek. Je bent gepassioneerd en je hebt er niemand anders voor nodig. Jij bouwt je eigen luchtkastelen. Je hebt altijd mensen om je heen. Als bodyguards. Ze zijn vermomd in politieke groepen. Ik kan je niet bereiken. En wat beteken ik voor jou?
( alles dacht ik, jij bent het allerbelangrijkste in mijn leven. Eerst kom jij en veel later alle anderen en dan bezigheden en dan ik)
- Bij jou is het persoonlijke ook altijd politiek. SAMEN huh. Samen voor, samen tegen. Samen lachen, samen vrijen. Maar ik dan, IK. Bij mij sluit je de wereld buiten, maar buiten ben je nooit alleen met mij. En daar ziet niemand mij. En als ze me al zien, dan zien ze me als dat oninteressante aanhangsel van jou."
Ik had geen idee waar ze het overhad. Ik vond haar prachtig, ik kon me een leven zonder haar niet voorstellen.
- En dan nu weer dat zogenaamde individualisme. De woongroepen zijn geëvolueerd in etage 's boven elkaar. Allemaal weer alleen wonen en bij elkaar langs gaan als het uitkomt. Wat een bullshit. Jij wilt zeker ook op zolder gaan wonen?" Door je tranen keek je me hoopvol aan.
Ik moest nu iets zeggen. Iets intelligents, iets totaal onverwachts, een woord dat alles in een ander daglicht zou stellen. Maar ik wist niets en ik zei niets. Het gat werd gedicht met dezelfde snelheid als ik het had laten vallen.
Wellicht denkt u lezer, djiesus, wat kan die meid nu eigenlijk wel. Waar liggen haar talenten. Waar heeft ze aanleg voor. Ik vraag me dat nu ook vaak af.
In Spanje anno 27 juli 2001 kan ik de berg waar onze tent opstaat maar een keer per dag opkomen. De andere moeders lopen vrolijk heen en weer. Naar de bakker, naar de receptie. Ik heb geen energie meer en, dat is raar, ik kan in mijn hoofd de knop niet meer omzetten. Ik moet me eraan over geven en het is voor iedereen zichtbaar.
"Weet je, zegt Tamara bemoedigend. Zij heeft in Afrika gewoond en kan het weten. - Als je uitgeput bent en er komt een leeuw, dan krijg je een adrenaline kick, joh… Dan race je de berg zo weer op."
Dat is het denk ik. Ik heb geen talenten, ik ben niet bijzonder intelligent. Alles wat ik heb gedaan, komt voort uit angst. Ik heb altijd een leeuw bij mijn billen gevoeld.
Maar die eerste keer met moeders in Spanje, zag ik helemaal geen leeuwen. Ik zou veel, veel verder racen.
Ik verzette me niet tegen het lot. Ik trad het met opgeheven hoofd tegemoet. Ook toen de stoplichten al op rood sprongen en de bellen bij de overgangen luid klingelden. Ik ging vrolijk verder en om mijn hoofd fladderden de demonen en engelen vrolijk in ´t rond. Per slot van zaak was het leven een groot avontuur....
Het einde met J.M, mijn eerstelief, kwam toch onverwacht.
Voor we naar Spanje vertrokken vertelde ze me, dat ze van me hield. Ik hou ontzettend veel van je, zei ze. Ik dacht ik weet het, ook al was de enige keer dat ze het heeft gezegd. In alle soaps is dat een voorbode van slecht nieuws. Als een speler zoiets zegt, is-ie vreemd gegaan of met een ander getrouwd of heeft je kamer verhuurd of zoiets. Maar dat gebeurde later pas. En ik dacht: Ik hou ook ontzettend veel van jou. Ook ik ben pas later vreemd gegaan en op mezelf gaan wonen en ik ben nooit met een ander getrouwd.
De buurvrouw van mijn zus maakte avances. Wij speelden het spel onder het genot van een glas wijn graag mee. We waren natuurlijk niet per definitie monogaam. Mijn eerstelief flirtte vaker met vriendinnetjes in disco's. Soms als ik wakker werd, lagen we wel eens in een vreemd huis. Ik in bed met een kater en zij op de bank met haar. Half ontkleed met haar handen op haar borsten en haar tong in haar mond. Toen J.M. zag dat ik keek zei ze dat ze haar bh was kwijtgeraakt en ze trok haar T-shirt naar benden. Slecht excuus natuurlijk, maar daarom zo charmant.
Er gebeurde nooit echt iets van betekenis, ze kwam altijd terug bij mij en ik voelde me groeien iedere keer dat ze voor mij koos.
Maar in Spanje gebeurde dat niet.
Op het toilet probeerde de buurvrouw mij te tongen. Ik duwde haar weg. Erover praten is een ding, flirten een ander, maar de uitvoering ervan. Geen denken aan. Ik heb het nooit goed geleerd. Als ik in een intieme relatie zit ben ik monogaam. Tegen wil en dank. Niet voor eeuwig, maar wel voor lange tijd. En nooit zal ik iets beginnen als mijn partner erbij is. Als het al gebeurd, wil ik het voor mezelf houden en heeft mijn partner er ook niets mee te maken. Als het aan mij ligt zal ze er nooit achter komen. Zo ondertitelde ik mezelf.
Maar u lezer weet inmiddels wel beter. Ik heb al verteld dat ik op een dag zoveel van Magdalena ben gaan houden dat ik het mijn tweede lief heb bekend. Soms denk ik wel eens dat ik in iedere volgende relatie de rol van mijn ex speel. Om haar beter te kunnen begrijpen? Om haar te vergeven? Een vriendelijke speling der natuur?
Het had niets met de onaantrekkelijkheid van de buurvrouw van mijn zus te maken. Ik vond haar leuk en reuze aantrekkelijk, ik vond het simpel not done.
Het viel niet goed bij de buurvrouw die graag het spel speelde, waarin alles gebeurt zoals zij het bepaalde.
Een afwijzing kwam klaarblijkelijk niet veel voor, want haar ogen spogen vuur.
"Je weet het zeker, loeide ze in mijn oor. Je zal er spijt van krijgen dat beloof ik je".
"Ik weet het zeker."
Ze trok haar rok naar beneden en liep regelrecht af op mijn vriendin. Met resultaat.
Langzaam maar zeker gaf zij zich over aan haar avances.
Ik probeerde overeind te blijven. Het als een vrouw te dragen. Maar dat bleek onmogelijk, toen zij ons bed verwisselden voor de hare.
Ik was ziek. Ik geloof niet dat ik ooit zo ziek geweest ben van verdriet, van verlies, van machteloosheid.
Ik smeekte haar om niet door te gaan.
"Ik wil die seks, zei ze. Ik kan het niet meer stoppen."
Wel sliep ze weer bij mij in bed. Om 's ochtends de buurvrouw te roepen om er even bij te komen liggen. Ik was verlamd. Ik zag haar komen. Ze vleide zich in het midden en keek me aan met een triomfantelijke blik in haar ogen, alvorens zich naar jou te draaien. Haar achterwerk draaide in mijn buik en terwijl ze mijn vriendin kuste, duwde ze zo hard mogelijk met haar billen. In een reflex hield ik me vast aan de rand van het bed. Dat zal je toch niet lukken, dacht ik. Ze duwde harder en gebruikte haar ene vrije arm. Met haar andere arm streelde ze het gezicht van mijn vriendin die met gesloten ogen in extase genoot.
Ik kneep zo hard ik kon. Ze kreunde even.
Waarom heb ik me er niet gewoon uit laten duwen, heb ik jarenlang gedacht. Gewoon op de harde grond te pletter slaan.
Maar mijn meetlat lag op MARS.

Ik zou wel eens een zin willen schrijven, die vernieuwend is of verouderend.
Dat is mij om het even.
Een andere route, niet het platgetreden pad
Een viaduct bouwen over onuitgesproken regels en ingesleten patronen
Een short-cut of een kortsluiting
Een nieuwe aanvliegroute, die alle discussies doet verstommen
Een missing-linc die nooit vermist was.
En dat iedereen dan zou zeggen: " Goh, zo hadden we het nog nooit bekeken."
Een landingsbaan, een duidelijk signaal
Een pieper die nog nooit gepiept is
Een lokroep, die mij mijn vliegtuig doet verlaten
De wolken, op - en ondergangen en het azuren blauw
En tegelijkertijd:
Ik zou zelfs willen beweren - op precies datzelfde moment - Zullen de schimmen uit mijn eigen wereld
Als scherpe silhouetten op mijn netvlies branden
En voor eeuwig mijn herinnering brandmerken
Alsof:
De wereld nog gebouwd moet worden
De bouwtekening een schatkaart is
De schat nog steeds begraven
Hoe zou zo' n zin eruit zien - dat vraag ik me steeds af
Als ondoordachte gedachte, kapot kopieermachien
Als onverwachte stapeling, als mensen zonder DNA
Als razendsnelle zapper of te hoge tonen rapper
En had ik hem gevonden, zou hij dan deelbaar zijn?
Een breuk, fractie, een verhouding?
Zou hij de ruis versterken tot ongekende storm?
Zo loop ik dan te speuren naar een onbekende clou
Die mij doet ontwaken, een waarheid als een koe
En hoop ik hem te vinden, gebeiteld in een steen
Hier rust VREDE, niet langer meer alleen.

De vijfde nacht grijpt mijn zwager in. Na afloop van de wijntjes 's avonds komt hij mee naar het vrouwenhuis, zoals de buurvrouw het noemt. Wij slapen gedrieën in het tot gastenhuis verbouwde schuurtje bij de boerderij. Hij slaapt met mijn zus en alle kinderen op de bovenverdieping van de boerderij. Mijn zus gaat iedere avond gelijk met de kinderen naar bed. Ze heeft nooit van spelletjes gehouden.
Hij wil niet langer verleid en buitengesloten worden." Dat doe je thuis toch ook niet," roept hij tegen de buurvrouw die haar kamerdeur dicht heeft gedaan.
Ze probeert op een grappige manier de situatie op te lossen. Het lukt niet. Er zitten geen sloten op de deuren en hij komt gewoon binnen.
Even later vliegt onze kamerdeur open en wederom springt ze tussen ons in.
Hij volgt en probeert haar te verleiden. Het spookt door mijn gedachten om niets te doen. Haar verdiende loon, denk ik. Verkracht haar, doe haar pijn. Ze vraagt erom. Gaat ze soms alle stellen af?
Klaarblijkelijk.
Plotsklaps hoor ik mezelf gillen en in huilen uitbarsten. "Hou er allemaal mee op, roep ik. Hou op ik word gek."
Ik gil zo hard dat de situatie ineens weer normaal wordt. Het leek op een videoclip waarop een kamer wordt gefilmd die scheef staat en van perspectief verandert. De ruimte wordt samengeperst maar de muzikanten blijven hun gewone proportie behouden en doorzingen alsof er niets aan de hand is.
Langzaam draait de kamer weer verticaal en horizontaal. Mijn zwager kijkt me veelbetekenend aan. Even weet ik niet of hij of ik de situatie nu heeft rechtgezet.
"Ik ga nu naar bed," zegt hij.
"Jij bent de enige die gewoon nee kan zeggen tegen haar, vertrouwd hij me de volgende dag toe. Die zich niet in haar verliest. Je weet nog niet wat een goeie eigenschap dat van je is." Ik bleef me afschuwelijk voelen.
Pas nu, vijftien jaar later, besef ik dat hij gelijk heeft gehad. Dat voor nee zeggen evenveel moed nodig is als voor ja zeggen.

Mijn zwager vertrok na een week, wij bleven nog. Mijn vriendin kreeg spit en kon enkel nog tegen een houten balk in de tuin zitten. We vertrokken telkens naar het strand, alwaar ik mij onder de bomen terug trok. Ik kon de zon niet langer verdragen.
"Verman je,'zei mijn zus tegen me. "Al is het maar voor de kinderen. Moeilijk, hé? In alle relaties komt wel eens een slippertje voor. Troost je, mijn buurvrouw is nooit serieus. Zodra ze iemand voor zich heeft gewonnen, laat ze hem of haar meteen weer vallen. Het is maar een spelletje voor haar."
"Ik vind anders dat ze er heel verliefd uitziet. En J.M. helemaal. Weet jij van slippertjes van je man?"
vraag ik.
"We zijn een keer samen in het bed van de buurvrouw beland. Maar ik ben niet zo."
- Hoe?
- Je weet wel
- Nee, promiscue?
- Nee, bi
- Oh
- Ik wist niet dat jullie zo´n vrije relatie hadden. Dat jij daar mee om kan gaan.
- Ik vind het ook moeilijk. Hij krijgt wel eens ansichtkaarten als hij op tournee is geweest. Die lees ik soms en dan weet ik genoeg", zegt mijn zus.
" En je zegt er nooit wat van."
"Ik vind het pijnlijk, maar ik zeg nooit iets. Ik heb wel eens gevraagd of hij zijn huisadres niet wil geven."
Grenzeloosheid in de liefde is ons familiewapen.
"Zeg toch dat ze op sodemieteren. Laat ze in haar auto stappen en wegrijden," zegt mijn zus.
"Ik kan het niet, zeg ik. "Ik kan ze niet zomaar laten gaan. Ik heb verdriet, toch moet ik het helemaal meemaken."
"Ik ga nooit meer met potten op vakantie" verzucht mijn zus. Dat krijg je er van."
Het kwetst me meer dan ik wil toegeven.

<Ze reden vier dagen lang voor ons uit onze nieuwe toekomst tegemoet. Ik had nog lang niet genoeg gehad. Het zou nog twee jaar duren, een minnaer- mijn tweede lief in wording-, een kast voor de schuifdeuren, een andere baan voor ik definitief brak.>

Ik moet boete doen, schoot er vervolgens door mijn hoofd.
Ik heb het paradijs verlaten. Vele jaren later, had ik het gevoel, dat alles wat ik bouwde in haar fundamenten al was afgebrokkeld.
Hebt u dat ook lezer, dat u om u heen mensen ziet die toch, ondanks alle goede voornemens, langzaam iets opgebouwd hebben. Een goed salaris, een carrière, een imperium, een eigen huis, een gezin, een vermogen, iets. En dan kijk ik naar mezelf: Aanzetten. Ik voel me een eeuwige starter. Onderscheid ik me hierin van de anderen? Heb ik me toch eindelijk onderscheiden. En toch hier op het balkon, met mijn fijne atelier uitkijkend op de ruisende populieren, mijn fantastische dochter, mijn inkomen lijkt iets fundamenteels te hebben wortel geschoten.

Ik had het gevoel mijn (bescherm)engel te zijn kwijtgeraakt. Ik moest haar weer voor me winnen. Ik sloeg de krant er op na en steeds vaker viel mijn oog op aids. Los laten en afscheid nemen, daar moest ik iets over leren. Zoek je angsten op. Buddy zijn voor een onbekende. Dat moest genoeg boetedoening zijn. Ik heb nooit meer iets gedaan vergelijkbaar in zwaarte. Het was of ik voor een groot deel uitgehuwelijkt was. Ik zag de wereld van de living dead en leerde dat doodgaan hard werken is. Ik weet nog dat ik me op een gegeven moment afvroeg of er ooit wel eens iemand was gestorven. Ik kreeg er een demon bij, de angst om dood te gaan.
Ik waande me eerder in Sparta, dan in Griekenland. Ze hadden die gids nooit Spartacus moeten noemen.
En er rustig bij liggen als lijk, ho maar. Stikken in je eigen braaksel, uitpuilende ogen van de pijn en later zag ik bij een vriendin hoe het eruit ziet als je hoofd er is afgereden. Inderdaad, geen massa´s spierbundels die ieder moment een discus kunnen werpen, maar een verstijfd laatste moment.

 

 

 

 

 

Hoofdstuk acht.Terug in Nederland in Amsterdam.

In het vliegtuig die zondag dat ik jou in Spanje achterliet dochter, huil ik. Bij het landen word ik zoals altijd zenuwachtig.
Mijn handen trillen, mijn knieën knikken. Als ik maar niet te pletter sla. Maar dan bedenk ik me wat de kans is dat ik neerstort in vergelijking met de kans dat er iets met jou gebeurt in Spanje? Meteen houdt het rillen op. Natuurlijk is de eerste kans bijzonder klein. En de tweede?
Mijn ex zegt dat ze het aankan.
Ik moet vertrouwen hebben
De buren maken koffie.
Mijn ex vriendin belt. Leve het mobiele netwerk.
"Ik kan het niet, zegt ze, ik kan het niet."
"Het geeft niet, "zeg ik en ik zeg nog een heleboel meer.
"Als het niet gaat, kom je gewoon terug."
De volgende ochtend de telefoon. Mijn dochter belt.
En dan mijn ex vriendin.
"Ik kom wel bij, zeg ik, eindelijk eens slapen. Het is voor het eerst in vier jaar dat ik een week zonder kind ben. Ik geniet wel."
"Ik niet, zegt zij. Maar therapeutisch gezien is het goed."
Voor mij ook, denk ik. Ik moet me eraan over geven. Ik kan niet helpen. Mijn rol is even uitgespeeld.
Zo gaat het enkele dagen lang.

De telefoon.
Op de fiets.
De telefoon
Op mijn werk.
De telefoon.
Op de sportschool
De telefoon.
Tijdens het eten.
De telefoon.
Tijdens een telefoongesprek
De mobiele telefoon.

Woensdagavond houdt het bellen op. Abrupt.
Vrijdagavond bel ik haar. "Alles goed?"
"Ja, mijn nieuwe vriendin wilde komen, omdat ik me zo slecht voelde. En onze dochter ging mee in retraite. Ze werd weer een kleine baby.Maar ik wil het zelf kunnen. Ik ben naar Barcelona geweest met haar. Met de trein. Het is me gelukt. Ze heeft enkel haar voet tussen de deur gekregen. En dat was een ongelukje. Voor de rest is het helemaal goed gegaan. Ik ben trots op mezelf en voel me prima. Ik heb me aan mijn haren uit het moeras getrokken. Nog twee dagen. Dat moet lukken.

Het is haar gelukt.
Het is ons gelukt.

Ik ben uitgerust. Ik heb maar één nacht in angst wakker gelegen.
Zondag' s haal ik jullie van het vliegveld.
Mijn ex ziet er stralend uit. Niets wijst meer op de paniek van enkel dagen tevoren.
Ze is attent, geestig, onderhoudend, zorgzaam.
We praten de hele nacht. Het is een fantastische nacht.
Ja denk ik, zo was ze de allereerste nacht dat ik met haar het bed deelde. Eén leven geleden..
Hoofdstuk negen. Amerika.

Een terras. Fietsers met lege tassen en kinderzitjes rijden heen en weer. De dag ontwaakt. De zon schijnt haar eerste stralen tussen de mist door. De bladeren ruizen in de wind. Ik wacht. Koffie vanaf 10.00 uur staat er op het bordje van het café. Ik zie haar van verre aankomen. Een grijs kort kopje met grijsblauwe ogen. Mirte staat op de pedalen en rijdt de stoep op. Even trekt ze aan het stuur om haar band voor erger stoten te behoeden. Ik probeer de komende twee uur in te schatten. Ze ziet er vrolijk en opgeruimd uit. Ik ontspan.
Ze vertelt wat ze allemaal gaat doen in Amerika. Zoals ik Amerika het land van reizen vind, zo vind ik Nederland het land der bestemmingen.
Ik meen een kinderlijke spanning te voelen. Een opgewondenheid die me doet denken aan hoe ik me voelde als kind, een dag voor we gingen kamperen. Ze houdt zich voornamelijk bezig met hoe haar zoon het zal vinden, want het hele gezin gaat mee. Zo te horen gaat het allemaal goed. Met haar werk, haar boek, haar netwerken en ze heeft alles afgerond achter gelaten. Trots en voldoening klinken door in haar stem. En terecht.
Ik zou niet met haar drukke hectische leven willen ruilen. Ik ben blij dat ik nu eens blijf. Gewoon mijn eigen taal kan spreken. Op mijn dooie akkertje verder kan gaan. Naar nergens, naar hier. Zij praat over fantastische plannen om publieke ruimtes gestalte te geven door een wereldwijd publiek.
Ik denk aan mijn verhaal wat zich afspeelt rond mijn atelier. Dat ik af en toe mijn penthuisje verlaat om de gang naar mijn oude werkgever te maken. Dat ik daar weer alle trappen beklim naar een zolderkamer met uitzicht op een pittoresk grachtje.
Ik vertel over de ambivalentie die ik voel, omdat er geen enkele druk op mij wordt uitgeoefend. Ik heb het gevoel dat het niets uitmaakt of ik op mijn werk ben of niet. Is krachtenloosheid de ultieme vrijheid? Geen enkele aantrekkingskracht meer voelen?
" Hou er toch over op. Je bent sinds je daar begonnen bent weer afgesloten. Wat vind je coach daar eigenlijk van?"
Oh,oh ik weet dat ik nu moet oppassen. Als mensen mijn coach ter sprake brengen, dan gaat het in hun ogen meestal goed fout.
" Kies toch eens voor je kunst. Altijd dat gewerk. Je kan niet een kind hebben en kunst maken en een baantje. En laten we het vooral niet hebben over de (semi)-relationele situatie waar je jezelf in hebt geplaatst Jij dacht dat de kikker een prinses zou worden, indien innig gekust. Maar jij veranderde in een pad met een padstelling. Zit je niet al genoeg gevangen. Denk je soms dat enkel gevangenissen tot creatieve prestaties leiden?
"Ik dacht meer aan een inkomen."
"Wordt dan toch postbode. Dan zal je mij niet meer horen. Maar niet dat bedrijf, waar niemand je waardeert. Die je waarschijnlijk niet eens terug willen, want ze hebben geen werk meer voor je. Ze houden je aan uit mededogen. Waarom accepteer je dat. Voor geld? Stap eruit!"
"Ik ben niet in staat om altijd en overal optimale omstandigheden te creëren, sputter ik. Maar dat wil nog niet zeggen, dat ik binnen die situatie er niet mee om kan gaan. Op de academie kreeg ik opdrachten en als die me niets zeiden, dan moest ik dat maar uitdrukken, zeiden de docenten. Dat is mijn creatieve proces."
" Wat een onzin, roept ze. Je hoeft niet alles als een uitdaging te zien. Doe toch eens werk wat je leuk vindt, waar je energie van krijgt. Ga in netwerken met mensen die je iets doen. Creatieve interacties kan je ook op een andere manier opdoen."
"Heb ik gezegd dat ik die projecten niet leuk vind?"
"Onzin, hou er over op. Je hebt het tegen mij."
Mirte geeft niet op." Ik kies voor mezelf. Voor mij alleen. En dat zou jij ook moeten doen."
Ik zie de wereld plotsklaps heel duidelijk. Ik ben op de plek van bestemming. Ze wil me veranderen. Voor mijn eigen bestwil. Als mijn omgeving verandert, verander ik vanzelf. Interactie. Wederzijdse beïnvloeding. Wil ik veranderen? Ik voel mijn handicap totaal bezit van me nemen. Hij verdedigt zich. Ik hou nog niet van hem, maar ik gedoog hem. Ik voel dat ik hem moet uitvergroten om hem los te kunnen laten. Ik hoef niet met een deel, maar ook niet met het volledige kaartspel te spelen. Ik heb een grotere speelruimte nodig.
In plaats van me te gedragen als een masochist, die standjes wil krijgen, voel ik de behoefte om weg te gaan. Maar het is ons afscheidsgesprek. Ik hou van haar. Ik weet even niet hoe ik mijn gevoel kan laten zegevieren.Wat me ongelooflijk stoort is, dat ik diep van binnen weet ik dat ik haar achteraf gelijk moet geven. Ik kan het net zo goed meteen doen.Toch wil ik liever even bevestiging, liefde en tederheid. Ik kan het niet helpen. Een aai over mijn bol. Een illusie, een rolletje in een soap komedie. Zo´n zin van ach het komt goed, ik heb alle vertrouwen in je, alsof er ooit een punt van goed komen is. Alsof ik dan pas kan beginnen. Wat een onzin. Ik ben allang begonnen. Ik ben (er al) heel lang.
Het is opvallend hoe idyllisch en positief gestemd de waanzinnigen uit het doolhof van angst en geweld hun wereldvisies spuien. Deze vrolijke utopisten, deze uitweg verschaffende medemensen koesteren zich voortdurend in de weerkaatsing van hun daden op hun medemens. Blijf ik ronddolen in mijn met zorg in elkaar gezette sadistisch universum?
"Ik zeg dit maar zo duidelijk mogelijk, omdat ik me in jou herken. Jarenlang heb ik in een omgeving verkeerd, waar ik niet mocht werken. En nu heb ik het voor elkaar. Ik kan niet aan zien dat jij dat niet doet."
Waarom niet, denk ik. Ik ben jou niet. Ik wil mijn eigen leven. Ik wil niet meegaan in jouw wereld.
Ik wil de piloot van mijn eigen vliegtuig worden. Ik wil een senioren brevet halen. Niet een speelbal der omgevingen blijven. Bij mij ligt het probleem geheel en al bij mij en bij niemand anders. Ik heb mezelf als instrument gebruikt, zoals vroegere schilders zichzelf als model namen. Me kunnen handhaven in allerlei systemen, dat was mijn proces. Als een molecuul wat streeft naar entropie, bouwde ik oneffenheden in. Ik streefde naar een zo´n groot aantal positionele realiseringsmogelijkheden Maar ik werd gewogen en te licht bevonden. Ik werd onderdeel van de systemen en verstopte me. De omgevingen werden grote jassen om mijn vorm in te verhullen. Steeds strakker werden de jassen aangespannen, keurslijven werden dwangbuizen, ingesnoerde korsetten, waarbij de vormen als ballonnen tussen vingers naar buiten stulpen. Hulpeloos oppoppend, maximaal gespannen, licht natrillend van de inspanning die ze zich getroost hebben om hun vorm die zich in de palm van de hand zo dwingend aan hen opdringt, aan te nemen. De maker en het instrument moeten weer samenvallen, naadloos over elkaar schuiven tot een acceptabel beeld.
Jekyll and Hide.

Beware the contradiction
Beneath the crimson void
'cos in the world of fiction
My jekyll doesn't hide
A killer's smile with
A psycho star dream
Behind the mask things aren't what they seem
Unholy soldier
Disciple of sin
What kind of mind are you living in. By ozzy O.

Jakhals.
Ik hang boven het terras en probeer de situatie te overzien. Het ligt niet aan mijn oude werkgever. Ik weet, dat ik chagrijnig word van dat oude werk. Dat ik een tol betaal. Maar ik weet echt even niet hoe ik ineens een andere baan vind, die mij energie geeft. Het nemen van grote risico's is leuk voor mensen met een vangnet. Die als ze de zee opgaan een boot bij zich hebben. Maar ik ben zwemmend. Tussen de bodem en mij bevindt zich slechts een kolom water en een rif. Het is prachtig als ik naar beneden kijk.
Ik stel mezelf gerust: de risico's die jezelf niet durft te nemen zijn heerlijk om van mee te genieten in het circus
van een ander. Als het te spannend wordt, verlaat je de tribune en nip je opgelucht aan een glaasje wijn.
"Ga er dan maar mee door tot je pensioen." Ik stort naar beneden op mijn stoel. Als ik omhoog kijk zie ik een schim vliegen, die opgaat in lucht.
"Want er verandert niets op deze manier. Niets hoor je. Als je dat al haalt. Laten we eerlijk zijn, hoe vaak moet een ander jou uit de penarie halen. Je kon pas stappen zetten, toen de bedrijfsarts je naar huis stuurde. Je werkte je bijkans dood en je was totaal de kluts kwijt. Moet ik dat aanzien? Jarenlang heb ik in de zenuwen gezeten wanneer dat telefoontje zou komen. Over een hersenbloeding of dat je kanker had. Mijn beide ouders zijn aan kanker overleden.Ik wil het niet nog een keer meemaken, hoor je. Als het je om het geld gaat, hoeveel heb je nodig? Vijfhonderd gulden per maand, twee jaar lang, kan ik je daarvoor van gedachten laten veranderen? In twee jaar tijd heb jij echt wel een goede andere baan gevonden. Of investeer het in je kunst. Het wordt echt wel opgepikt. Ik weet dat je diep van binnen alleen maar dat wilt doen. Als je geld had, dan wist je het wel hé. Geef jezelf een kans." Ik voel haar bezorgdheid. Ik voel me geraakt en vereerd, maar het is een verstikkende liefde.
"Mag ik niet sterven, omdat je ouders zijn overleden? Dat is een absurde eis. " ( Ik ben wakker, klaarwakker)
Ik stel het bijzonder op prijs dat je je zorgen maakt om mij, dat doe ik ook. Maar het ware mij liever dat je mijn welzijn daarbij in het oog had. En niet jouw angst voor verlies.
Ik zei alleen de openingszin. Het is niet zo eenvoudig om me aan het landschap in mijn hoofd te onttrekken. Dat tentje met strakgetrokken scheerlijnen en tot diep in de grond getimmerde haringen. Strakgespannen de orkaan binnen en buiten trotserend. Buiten de storm van het tekort en binnen van het telang. Dat telang aan opgekropte emoties, dat alle kanten opstulpt om naar buiten te worden gelaten en aan de binnenkant tegen mijn tentdoek stompt. Het voelt zo vertrouwd en ooit was ik trots dat mijn tent rimpelloos bleef staan. Het is tijd de scheerlijnen door te snijden.
Een andere vormentaal lijkt dwingend aanwezig. Om als een in brand gestoken plastic bekertje te vervormen, te verschroeien en om te krullen. Zoveel ruimte wil ik voortaan hebben. Een ieder die mijn gebied wil betreden, moet bij de grenspaal wachten. In niemandsland ontmoeten wij elkaar om daar een paringsdans te dansen. Dan keer ik terug naar mijn kampementen en spreek mijn manschappen toe. Die applaudisseren en staan met opgeheven hoofden. Totdat de schemering valt en de magen knorren. Ze kijken me aan met opgeheven handen. Daarin niets anders dan het zachte vlees met lijn doorsneden. Geen zwijnengebraad of pikant gevogelte, geen rijstekorrels met wat zout. In niemandsland is niets heer, zeggen ze, ga verder en haal ons wierook, wijn en geparfumeerde zepen. ´t Is goed, zeg ik, Ik ga!
" Luister, Rome was ook niet op een dag gebouwd. " Het slaat helemaal nergens op en het is nog steeds defensief, maar ik wil me niet meer rot voelen, schuldig en onrustig. We nemen afscheid van elkaar. Op de hoek van het fietspad waar we elkaar jaren lang gedag hebben gezoend, staan we stil. Niet wetend wat te doen. Tegelijkertijd buigen we ons houterig naar elkaar over. Een kus waarbij onze lippen elkaar niet raken. Ze geeft me geen adres of telefoonnummer. Ik voel me opgelucht.
Maar ´s avonds starend naar de lege tenten voel ik me vreselijk beroerd en in de steek gelaten. En woedend en teleurgesteld. Zij was toch mijn stalker, ik toch niet de hare?

En juist die avond maakt M. er een eind aan.
Ik hoor het na het weekend. Een cocon van stilte daalt om mij heen. Ze doet me onwillekeurig denken aan de stilte tijdens de bevalling van mijn dochter.
Kent u het spelletje, lezer, wat ik als kind zo graag mocht spelen. Een vierkant, zwart omlijst, verdeeld in negen vlakjes. Op acht ervan stond iets afgebeeld, de negende was open. Daardoor kon je schuiven en plotseling ontstond er een volledig herkenbaar beeld. De sport was hoe snel je de verborgen voorstelling ontdekte. Vervolgens in hoeveel stappen, je het overzicht te voorschijn kon toveren. Zo had ik dit verhaal willen schrijven. U herkent en schuift met de eerste en tweede geliefde en vind uit wie de derde was. Begint het met verlies en eindigt het met winst in Spanje? Als ware mijn leven negen polaroid´s voor u op de keukentafel.
Ik geef u vele namen van vrouwen uit mijn leven. Had het ook één naam kunnen zijn, of wellicht de letter M? Het is mij opgevallen dat ik vrouwen verzamel met een M. Of nauwkeuriger: de meeste namen beginnen met een m en een a. Voor de herkenbaarheid van het verhaal heb ik dat veranderd. Ben ik eigenlijk in gesprek met het eerste woordje of klank dat ik eruit heb geperst? Ma, mam, mama? Mijn moeder heet Maria. Echt waar. Maria de moeder van velen. De aardse vrouw van god. Geïnsemineerd en bevallen van een wereldverbeteraar. Ligt in je naam het beeld besloten? Een mariabeeld, ontsproten uit de eerste brabbelklanken. Voor iedereen kraait de haan. Voor enkelen kraait hij drie keer. Ik heb een poging ondernomen om tot de jaren des onderscheid te komen. Ik voer gesprekken met mijn MA ´s, die me dierbaar zijn of waren. Het zijn mijn platgeslagen duivelsengelen. Mijn korte en lange alterego´s.
Jouw overlijden geeft een klap onder de polaroid´s. Een andere route naar een recent verleden.
Pandora opent haar doos.
Ook haar naam begon met een m en met een a. Het laatste shot. Wat een eindbeeld! Ik ben extreem rustig. Ze heeft haar vrede nu bereikt. Het is stil. Doodstil.
Oude vrienden en vriendinnen bellen. Video tijd zinkt in werkelijke tijd. In mijn beleving is het allemaal heel lang geleden. De disco's, de uitbundigheid, het drinken, de pillen. Trek me mee, riep ik naar de mensen, die ik bewonderde. Die rollen speelden, die ik niet kende. Maar in werkelijkheid waren we wellicht meer zielsverwanten dan ik wilde toegeven. In real time is het allemaal zo kort geleden, dat we naakt over de disco vloeren rolden. We traden op en we werkten. Hard. Er moet natuurlijk wel gewerkt worden als je niet rijk geboren bent. Overdag de hardwerkende burger, zich inzettend voor een beter leven voor allemaal. 's Avonds en 's nachts beleefden we onze passies en liefdes, in de erkers van Orphuis, in de kerkers van verbod.
Geluk riep ik tegen mijn vrienden, dat is zo eenvoudig. Je kan het kopen in de supermarkt, gebotteld en gekurkt. In kwart, halve en hele liters. In allerlei smaken. Verpakt geluk, een zege van de welvaart maatschappij. Ik kan in mijn agenda plannen wanneer ik gelukkig wil zijn. De rest van de tijd kan ik me met meer verhevener zaken bezig houden. Want geluk was niet het doel waarnaar ik streefde. Ik tuimelde naar het zwarte gat.
Vlak voor de gevarenzone, ontmoette ik mijn laatste geliefde. De moeder van mijn dochter. Zij speelde vol overtuiging vele rollen. Ik viel als een blok voor haar. Zij wist altijd zo snel haar plaatjes te verschuiven, dat ik vol bewondering de voorstelling aanschouwde. Ik wilde graag geloven dat zij een tovenaar was. Dat ik als in het verhaal van Harry Potter in de zomervakantie was opgeroepen en ieder jaar een klasje hoger kwam onder de mensen. Maar ik die onveranderlijke dingen beweegbaar maakte, door ze in onderdelen uit elkaar te halen, en oneindig veel nieuwe rangschikkingen zocht, ik zag in mijn schuifspelletje steeds vaker het vakje zonder voorstelling. Het zwarte vlak.
Ik moest mijn laatste geliefde vele namen geven om overeind te blijven. De letter M verdween uit mijn bestaan. Ik werd goed in onderscheiden. In verschillen te herkennen in minuscule details. Zij leek van mijn gevoel bezit te kunnen nemen en vergrootte haar uit om het in een van haar rollen een eigen leven te laten spelen. Ik zag mijn gevoelens een onbekende choreografie dansen. Ik kon er niet tegen. Ik besloot mijn gevoel niet langer meer te verbergen of te negeren, ik schakelde haar uit. Mijn geliefde werd radeloos. Ze probeerde het uit me te krijgen. Geen methode bleef onbeproefd. Ze probeerde het met vernederingen, daar werd ik immers door uitgedaagd. Als Faust probeerde ze me te verleiden. En dat werkte soms, even. Ik kon het haar niet geven. En al had ik het gekund, ik wil het niet. Er zijn grenzen. Ik voelde op hetzelfde moment hoezeer ik mijn zelf nodig had. Ik dobberde stuurloos.
Voor jou, dochter, moest ik me wel openen… .Ik moest en ik zou.. Ik…. Die…Ik, moeder de gans. Ik probeerde het zo stiekem mogelijk te doen. Voorzichtig maakte ik een breekbaar bouwsel van aaneengeregen lappen en stukken plastic in een hoekje van mijn grote hel. Een krotje zo kwetsbaar dat storm en regen eraan voorbij gingen. We stonden er helemaal alleen voor. Je moeder die je gedragen en gebaard had, had haar energie opgebruikt. De rollen bleven wisselen, maar ons liet ze veel variaties van de duivelsverzen zien. Ik moest het onder ogen zien, maar deed het niet.
Steeds vaker greep ik naar het verpakt geluk. Alleen wat eens geluk was, was nu van etiket veranderd. Het duurde even voordat ik dat kon accepteren. Het zwarte gat kwam met duizelingwekkende snelheid op me af.
Ik was in opleiding voor brokkenpiloot.
Ik heb geprobeerd het einde van mijn gedachtewereld te bereiken en ik ben daar ook geweest. Dat weet ik zeker.
Het niemandsland ervoor was een afgeplatte werkelijkheid. De hemel die trouwens kleurloos was, bevond zich direct boven mijn hoofd en de horizon lag binnen handbereik. Sterker hij leek zich als een vloedgolf naar mij toe te bewegen.
Ik strekte mijn gedachten helemaal uit. Het laatste wat ik mij herinner is mijn verbazing. Verbazing dat daar hoe minuscuul ook, nog vorm waarneembaar was.
Toen ik bijkwam, bevond ik mij ergens anders en ik wist dat ik onderweg iets had achtergelaten.
Ik keek om me heen. Naar mijn hand die mijn tas krampachtig vasthield. Opeens drong het tot me door wat ik miste. Mijn fiets.
Ik had mijn vervoermiddel op slot gezet en achter gelaten.
Omdat ik hem voort moest sleuren. Hij was er duidelijk niet aan toe het einde van mijn gedachten mee te beleven.
Voorzichtig zette ik een paar passen, maar besefte dat ik daar de kracht niet meer voor bezat.
Aarzelend stak ik mijn duim omhoog.

Het was genoeg. Ik ben in een klap met de drank opgehouden. Ik kwam M nog wel tegen, de weinige keren dat ik op een feest kwam. Ze was altijd lief tegen me. Ik hoorde aan haar verhalen dat ze de controle verloor. Soms zoende we even op de dansvloer. Liefdevolle zoenen, want de tederheid bleef. Maar ik was een station te ver gereisd en ik sloot die wereld buiten. Ik herken nu van kilometersafstand als mensen het verliezen van genot.
Dinsdag sla ik de krant open. Een zwart omlijste rechthoek met daarin haar naam. Beeld en tekst vallen een moment samen. Er valt niets meer te schuiven. Ik krijg een stomp in mijn maag. Het voelt alsof ik met een wervelstorm tegen de buitenmuur van de kamer wordt gesmeten. Maar ik zie dat ik gewoon blijf staan.
De krant heb ik weer dichtgesmeten. De volgende dag verschijnt een advertentie met mijn naam erbij. Hij wordt door een oude vriend onder mijn neus gehouden. Ik heb niet gekeken. Ik kon het niet. Daar wijst hij, daar temidden van die andere.…
Een maand geleden stonden er twee dagen lang rouwadvertenties van laat ik hem hier meneer K. Pietersen noemen. Zo te lezen was hij een groot bestuurder geweest en was hij een van de oprichters van een groot en succesvol adviesbureau. Dat adviesbureau wekt onmiddellijk mijn wantrouwen op. Ik weet, het zijn vooroordelen, maar ik heb er mijn redenen voor. En dan die hoeveelheid advertenties. Eén andere dode had op de zaterdagpagina nog een plekje weten te veroveren. Meneer K. Pietersen is zeventig jaar oud geworden. Hoe moet ik al die schreeuwende advertenties lezen. Dat K. Pietersen nog zeer actief en zeer bekwaam was? En vooral geliefd bij velen? Of is iedereen hem zo zat geworden dat ze het van de daken willen schreeuwen. Ik irriteer me aan al die advertenties. Iemand die zelfs tot in zijn dood kan netwerken en aan merklading doet, die moet ik wel haten. Hoe kan het trouwens dat er altijd maar twee of hooguit twee en een halve pagina rouwadvertenties in de krant staan? Meneer Pietersen houdt twee pagina's bezet. Zeggen ze dan tegen de anderen : ach probeert u het eens bij de andere krant. De telegraaf of het AD. Alsof het geen verschil maakt om in de Telegraaf of NRC te staan. Of zouden ze sommige doden weigeren?
Ook M´s advertenties verschijnen dagenlang in de Volkskrant. Vanzelfsprekend. Klein, eenvoudig en sober. Gewoon tussen de andere doden. Zoals het hoort. In de dood zijn we allemaal gelijk.
Ik had geen details moeten horen en tegelijkertijd wil ik alles weten. Haar schoongemaakte ijskast, zodat het niet zou gaan stinken als ze niet meteen gevonden werd. Heb je het eerst geprobeerd? Een haak in het plafond gedraaid en dan aan het touw hangen zodat je zeker weet dat het plafond niet mee naar beneden komt. En dan? Het beeld blijft op mijn netvlies verschijnen. Ik voel me vreselijk verdrietig. Ze hebben me verteld dat haar leeuwen wolven waren geworden, die haar besprongen en verscheurden. Haar kennende, (maar ken ik haar?) zal het een weloverwogen beslissing zijn geweest. Haar voorland zoals zij dat voorzag, tekende zich af in steeds duidelijkere contouren. Gek hè, het verleden wordt vaak bepaald door woorden. Een naam onder een babyfoto, een zinnetje bij een vakantiekiekje, maar de toekomst lijkt zich aan ons voor te doen in beelden. Men spreekt meestal van toekomstbeeld.... en niet van toekomsttekst..... Moet ik in zo'n film acteren, zal ze gedacht hebben. Dan hou ik de eer aan mezelf. Zes jaar geleden zaten zij, V en ik in een bootje. We wachtten bij de Oranjesluizen. Ik nam met jullie afscheid van de skyline van Amsterdam om hem in te ruilen voor die van Chicago. Om een semester video en performance te studeren op de kunstacademie aldaar. In het land van uiterlijke vormen, van glamour en van glitter. Het land van belofte. Wij drieën vonden nog dat inhoud vorm bepaalt. Een product belangrijker dan een merk. We sprongen naakt in het water voor Durgerdam als plaatsvervangend ritueel voor sneetjes en bloedende vingers. Zoals ik vaker voor een tijdelijke verwijdering naar een ritueel zoek. Om mezelf aan elkaar en onze beloftes te herinneren.
Zij was nog piep, ik was al in mijn krachten en V zat er tussen in. Het leek wel een Woody Allen verfilming van Tjechov: ´drie gezusters in een motorbootje. ´ We hebben onze beloftes gehouden. We zijn ervoor gegaan. Nu zes jaar later ( zes jaar is wel een verdomd korte tijd om een eeuwigdurende conclusie aan te verbinden, lieve M) heeft V de naam onder haar babyfoto uitgegumd. Hij heeft zijn eigennaam gevonden. En ook het beeld wordt omgebouwd. Vaarwel V. En M? Zij zocht haar wolven op, maar kon niet van ze winnen. Of was de adrenaline zo groot....dat...
Wat gebeurde er met mij? Werd ik een groot performer? Reken maar van yes. Het ja project bevruchtte mij en ik werd moeder.

Een droomrol loepte in mijn hoofd, die van groot kunstenaar, van passie en van liefde. Mijn laatste lief ontmoette ik een week voor vertrek. Ze castte me bij terugkomst als uitgeputte moeder. Ik zal er geen grammy voor winnen. Maar het is de beste rol die ik gekregen heb. Ik speel hem met veel plezier. Ik geniet. Van mijn rol en van mijn dochter. Dochter, ik kan je deze rol van harte aanbevelen.
Mijn vertolking lezers, is standvastig en steeds dezelfde. Eigenlijk heb ik altijd slechts één rol vertolkt. En dat doe ik met verve. En die andere rollen? Ze kunnen me gestolen worden.
"Ik zag meteen dat jij kon geven aan mijn kind wat ik niet te bieden had. Dat klopt toch? Trots kijkt mijn lief me aan. Je had me anders toch verlaten, geef het maar toe. Het was de enige manier om je te binden en zo sloeg ik twee vliegen in een klap."
Ik kreeg niet wat ik wilde, ik kreeg wat ik nodig had. Zoals vroeger met Sinterklaas. Eerst kreeg je een pyjama en dan een plastic auto. Ik heb altijd een zwak gehad voor mensen die mij gaven wat ik nodig had. Kent u dat? Op verjaardagen van die cadeaus krijgen, waarvan je denkt wat moet ik ermee.
`Goh, plastic tulpen?'
"Ja, ik dacht, die zie ik veel bij je staan, daar hou je van."
"Ja , het leuke van plastic tulpen is, dat ze blijven staan. Heel erg bedankt."
Ik heb ze allemaal gekregen, al die plastic tulpen. De eerste bos omdat ik een kaartje aan de muur had hangen met de tekst rozen vergaan maar hun stekels doen daar veel langer over. Op een of andere manier vonden vrienden en bekenden dat plastic tulpen bij me pasten. En ik vond dat eigenlijk ook. Ik maakte er van alles van. Lampjes, bogen bij het bed, vorken en lepels. Het had wel wat. Totdat ik genoeg creatief met tulp had gespeeld. En ik ze weg begon te gooien.
Krijgen wat ik nodig heb daarentegen, is het grootste cadeau wat ik kan krijgen. Het getuigt van oplettendheid. En van voorzorg.
Gaf ik haar wat zij nodig had? Ik vermoed dat ik dat niet te geef had. Ik dacht eerlijk waar dat ik haar gemis kon opvullen. Ik leed aan grootheidswaan. Door haar voelde ik me oneindig lang, maar ik kwam heel veel tekort.We waren net twee vrijmetselaars die muren probeerden te bouwen van de brokstukken en puinhopem waar we op liepen. Is het ons gelukt? Ja. Het leven is uiteindelijk rechtvaardig en eerlijk. Laat dat een troost zijn. " Ik ben een ongeleid projectiel", zei mijn laatste lief toen ik haar ontmoette. We knalden tegen elkaar en gaven elkaar een versnelling. Eerst werd ik straaljagerpiloot. Toen vloog ik met een raket voorbij Mars. "je moeder is naar Venus in een raket....."

Ik raasde met de snelheid van het licht naar het punt waar massa binnenstebuiten wordt gekeerd. M. wiens hoofd geknakt naar voren bengelde, luister, ik sloeg door het zwarte gat. Ik kroop door het oog van de naald. Ik ben in een parallelle wereld terechtgekomen. Uiterlijk zijn er geen verschillen. Maar ik ben mijn parallelle zelf geworden. (Ach, in het land van multi - imago´s is de schizofreen koning.) Ik ben Irene. Aangenaam kennis te maken.

Ik weet, gehangene die een moment heeft gevlogen, dat ik definitief afscheid van je ga nemen. Jij die de zwaartekracht tartte, die je romp van je hersens scheidde, vooralsnog praat ik tegen je door.
Zoals ik vaak tegen haar sprak in mijn hoofd als ik naar de televisie keek. Ervan uitgaand dat zij dan ook keek. Nooit zullen we meer samen naar een film kijken terwijl we niet samen zijn. Ik krimp ineen. Vaak zagen we dezelfde programma's, want de keuzen zijn beperkt. Net genoeg om het niet zeker te weten. Om bij een volgende ontmoeting te kunnen openen met: " Zeg heb jij dat toen ook gezien?" En passant, om die vrijblijvende manier van verbondenheid niet te verstoren. Mijn parallelle universum is zij niet ingevlogen. Het is een droom, een boze droom. Kom laat ons nog eens dansen. Het grote lijden is voorbij, heeft niemand het haar verteld. Had met die drank gestopt. Of had dat niet geholpen? Was zij hiervoor in de wieg gelegd? Een scanner leest een code. NEE. Ik ben bij de televisie nooit alleen. Mijn duivelsengelen kijken immers mee over mijn schouder. Zittend op de bank naast hun vriendin. Een glaasje wijn nippend, hoewel het in haar geval eerder jenever zal zijn geweest. Ik aanbid de televisie zoals ik de zon aanbid. Ze schijnen voor iedereen op hetzelfde moment. Als we niet te ver van elkaar verwijderd zijn tenminste. Nooit meer zullen we tegelijkertijd in volle teugen genieten van hun stralen. Oh lord would you give me more colour tv. Ik ben gehoord.
Gisteren, M, gisteren hebben twee gekaapte vliegtuigen de Twintowers in Manhatten doorkliefd. Op de televisie kijk ik naar een 24 uur durende episode van twin peaks. Alle kanalen zenden dezelfde beelden en teksten in verschillende intervallen uit. Even zijn we weer allemaal gelijk. Alleen Nederland drie zendt tussen door nog een voetbalwedstrijd uit. Om het strijdtoneel in ruimte te beperken? De beelden doen me denken aan een computerspelletje. Geronimo. Zo'n vliegtuig vlak voor zo'n hoge toren. En de video's? Er is er geen een genomineerd als leukste homevideo. Waar verschrikkelijke ongelukken toch grote kanshebbers zijn voor de hoofdprijs. Waar het publiek zich de tranen in de ogen om lacht en hard applaudisseert in het moderne Colosseum van Romulus. Bij deze wil ik graag enkele van deze homevideo's nomineren. Misschien moet ik een nieuw home video festival organiseren in de Arena in Amsterdam. Met zo'n halfrond beeldscherm en drie dimensionale brillen, zodat het lijkt alsof je het zelf meebeleeft. Een openlucht Miramax voor homevidoe's van groteske ongelukken. En de mensen thuis? Via een telefoonnummer kunnen ze hun stem uitbrengen op de winnende video. Daar kunnen zij op hun beurt weer een videocamera mee winnen. Toch eens met van de Ende gaan praten.
Het gebouw at het vliegtuig op. Een rode wolk vrijgekomen energie ontsnapt richting hemel alsof er langs een toverlantaarn was gewreven. Sprookjes van 2000 en 1 nacht. Kleine poppetjes springen naar beneden. Hun startpositie is hopeloos. Ze zullen op de grond te pletter slaan en niet meer teruggevonden worden. Dat is geen eerbetoon aan de doden, maar aan de dood. Waarom troost het me zo? Door de verschrikkelijke eenvoud ervan? Je moet zo veel mogelijk weglaten, zeiden ze op de academie. Hoe simpeler het beeld, hoe duidelijker en hoe meer impact. Oké. Maar M, die onder het zelf uit wou komen door haar te vermoorden, en ik wisten dat er een groot verschil bestaat tussen woorden en daden. Andere aanvliegroutes. Andere landingen. Een high tech world onderuit gehaald door aardappelschilmesjes, die vooronderstellingen afschillen totdat er niets van over is. Het einde van een duurzaam collectief patroon van denken: 11 september 2001? Ik denk: reflexen worden niet zomaar afgeschaft. Het gaat er niet om wat er gebeurt, maar hoe je ermee omgaat, zoemt de echo in mijn hoofd. Elke gedachte staat op de schouder van een andere gedachte. Als suikerklontjes bouwen ze gestaag aan een onvoorspelbare sculptuur. Door onze waarneming vormen ze patronen. Een muur, een toren, een kasteel, een paradijs? Kansberekeningen en waarschijnlijkheidsintervallen worden erop losgelaten. Ik bestudeer mijn reactie op het patroon en denk: als er geen andere omgangsvormen worden gevonden, helpt er geen enkele instortende toren aan. Geen toren van Babylon, geen toren van World Trade. Welk baat is dit alles dan gediend? Mijn troost is eenvoudig. Ook zij die zich veilig wanen, ook zij die nooit te ver gaan, en zij die altijd de juiste beslissingen nemen, ja jullie de knappen en de zelfverzekerden, de schaamtevollen en de lieve interactieven, de populairen en de rijken, jullie allemaal, ook jullie…..
De stand is zeven - zeven.
De wereld houdt de adem in.
Op de beelden van veraf zoek ik de verschillen. Een eiland vol hoge gebouwen omringd door zee. Ik zou niets ontdekt hebben. Er zijn nog genoeg hoge gebouwen over. Behalve dan die rookpluim, dat opgewaaide stof.

Terwijl M´s rookpluim opsteeg uit de schoorsteen van het crematorium, heb ik mijn miniatuurbootje' 'Ra' *****(5) te water gelaten op de plek waar ik samen met haar afscheid had genomen van Amsterdam. Ik weet hoe ze van boten hield. " Die vrijheid op het water, Irene, zei ze, en het netonderdetrottoirlijnperspectief geeft de stad een totaal andere aanblik." Ons ondermaatse kikkerperspectief! Ze roeide me enthousiast verder door de grachten richting het IJ. Toen we door de scheepvaart vermorzeld dreigden te worden, schoot de waterpolitie ons te hulp. Gered, lachte ik opgelucht. Ik Onnozele. Natuurlijk wist ik niet wat er zou gebeuren. Toen niet en nu niet. Destijds zag ik een horizon, waar de Rembrand toren afstak tegen een blauwe hemel. Hoewel nog steeds te onderscheiden wordt die toren nu omringd door een massa andere torentjes. Het is alsof ik naar een miniatuur skyline van Amerika kijk. Het Java eiland, waar ik zelf inmiddels vier jaar lang woonde, lijkt op Manhattan in Madurodam, doorkliefd door gezellige grachtjes. " I can´t be nobodies hero," zingt het op de televisie.

Het is twintig september 2001. Mijn zes maanden zijn voorbij. De bladen zijn beschreven.
Ik lig hier voor u, opengeslagen. Ik sla het manuscript dicht en zet het in mijn boekenkast.
Naast de cursus ' Frans in drie maanden' en Louis Couperus in vijfenveertig jaar.