ALBUM

 

 

 

Als je het startpunt en de richting weet, kan je ook finishen. En let goed op de stoplichten en zebrapaden. Dan kan je op je verjaardag je verkeersdiploma halen.
Een duw in de rug ter aanmoediging en om op snelheid te komen en daar ga ik met aan mijn zij de buurkinderen. Mijn benen moeten even wennen aan de bewegingsvrijheid na de rit op de achterbank van de Volvo. Maar dan gaan de pedalen fanatiek op en neer. Ik kan de goede vorm niet vinden. Wiebelig blijf ik in evenwicht en kan niet stoppen. Ik grijp een lantaarnpaal vast en word er door de snelheid half om heen geslingerd. De fiets fietst door.
- 't Is een doortrappertje. Je moet er op het juiste moment afspringen!
- Had je dat niet eerder kunnen zeggen, gil ik terug.

- Je moet het vertellen.
- Dan is de lol er helemaal af.
- Ze is overstuur.
- Dat ene nachtje kan er nog wel bij.
- Als je maar weet dat ik hier niets mee te maken wil hebben. Met dit soort machtsspelletjes.
- De kracht van het geheim ligt 'm in het erin volharden. De ontknoping, of beter gezegd het naderen ervan, wordt er des te spannender door.

De halve nacht heb ik naar het plafond liggen staren. Het ene beeld verdrong het andere. Zonder ritme, zonder vloeiende beweging, zomaar als vanzelf. Lichtgevende groene cilinders waar gekleurde nylon koordjes uitsteken; glimmende chromen gebogen pijpen; gekartelde zwarte cirkels en helder klinkende, rinkelende bellen; zwarte rubberen vleermuizen met doorzichtige plastic vleugels; traliewerken die oranje ellipsen vormen, als je ze aanraakt verschijnen er luchtbellen; het gelach van spelende vrouwen, die een partijtje badmintonnen als de kinderen te bed liggen: eenentachtig-tik-tweeëntachtig-tik-drieë....; skeltertjes van twintig cm die keihard in de rondte rijden, waar je op tijd overheen moet stappen.....; asfalt wat smelt en onder mijn voetzolen blijft plakken......; meteorieten die vlak boven de aarde blijven zweven en die, als je op ze plaatsneemt, met duizelingwekkende snelheid op ongeveer tien cm afstand van de grond je meevoeren naar.... Ik ben vroeg wakker en durf niet over de rand van het bed te kijken. 't Is tijd. Ze komen allemaal mijn kamer binnen met samenzweerderige blikken. Ik sta op en daar staat-ie dan. Mijn eerste fiets. Gemaakt van aan elkaar gelaste, gemeniede, ijzeren buizen met een houten, bordeauxrood zadel en houten klossen.
- Roestvrij, zegt vader trots. Een echt kunststukje. Wat vind je ervan?
Ik ben sprakeloos.

- Je moet met het eind beginnen, neem dat van me aan, zegt meisJE. Dan wordt het spannend en word je in het verhaal gezogen. Ik heb alleen op de vorm gelet hoor. En wanneer ik afhaak. Je moet de taaie stukken tussen de makkelijke plaatsen. Dan houd je de concentratie vast.

Mijn grootvader was de tuinman van 't Loo. Zijn grootste ideaal was volgens mijn oma het bij elkaar brengen van de Engelse landschapstuin en het Franse spiegellabyrint.
Toen hij de klus geklaard had, werd hij ontslagen. Als groenteboer was zijn grootste fantasie om met zijn paard en wagen met groente, vrouw en kind door Europa te trekken. Sans Rancune, dus.
Maar de kop van de koningin kwam er bij mijn oma niet meer in. Alle munten werden afgeplakt.
- Munt of munt, riep ze lachend als ze iets van je wilde. Keuze is er voor bestuurders, de anderen hebben te maken met volstrekte willekeur.

- Je werk is dus eigenlijk autobiografisch. Jij bent aan zee geboren?
Den Haag staat op het geboortekaartje in het album. Ze maakten toen geen foto's van de geboorte. Ik geloof zelfs dat mijn vader niet in de kamer mocht zijn. Als-ie er al was. Hij heeft het snel gehoord. Is mij verteld.
- Over auto's gesproken. In Amerika begraven sommige mensen hun auto. Ik probeer me voor te stellen welk filmpje de auto op dat moment aan zich voorbij ziet trekken.

De kust van Nederland is een aangename film van achter een treinraam.
Ik kan er uren naar kijken. Mijn gedachten fladderen.
Kunst, zegt Matthias is door de achterruit van een auto kijken. Je verwijdert je maar je weet dat je dichterbij komt. Als je dat bereikt hebt, dan ben je ergens gekomen. Dan begin je pas.
- Wil je niet liever vooruit zitten, vraagt meisJE.
Ik schrik op.
- 't Maakt niets uit.
- Ik dacht dat je er niet tegen kon.
- Het is een andere ervaring. Als ik in deze trein vooruitzit, anticipeer ik op wat komen gaat. Bijvoorbeeld een punt verderop waar een autoweg en de trein onder een viaduct vlak naast elkaar komen. Mijn buik wordt dan wat weeïg. Het lijkt alsof we inelkaar op zullen gaan.
Misschien komt het door de snelheid? Achteruitzittend heeft alles zo z'nzelfde regelmaat. Flits, in beeld, uit beeld, weg. Dat droomt lekker weg.
- In Nederland gaat-ie helemaal niet sneller. Misschien ben jij veranderd.

Het begin. De Big Bang. Dat klinkt als een bigmac. Heel christelijk. Je moet erin geloven. En als het heelal er altijd al is?
- Hoe kan je dat nu denken, zegt meisJE. Dan is er geen tijd. Dan is er ook geen eind.
- Hoezo, vraag ik.
- Als er een eind is dan is alles ervoor het begin.
Als ik nu naar buiten kijk dan zie ik allerlei dagjesmensen op rollerskates in het Hollandse landschap. Ten tijde van Jan Steen zag het er net zo uit, maar dan met schaatsen.
In zijn tijd had je ijs en schaatsen, in deze tijd heb je asfalt en rollerskates. Asfalt komt na ijs en de rollerskate komt na de schaats. Snap je.
In het heelal verdwijnt van alles en komt er van alles bij. De dinosaurus is een vogel geworden. Je moet toegeven dat vliegen wel even wat complexer overkomt dan dat gestamp van die dino's. Maar even to the point: er is iets wat er niet was en er is weg wat er was.
Als je dinosaurussen en vogels enkel als verandering van vorm beschouwt, kan jouw fotoalbum wel met een aap beginnen.
- Waarom begint mijn album eigenlijk niet met een steenkool of holomens. Toeval?
- Nee, zegt meisJE. Dat is een te gemeenschappelijke voorvorm. De beginpositie moet nauwkeuriger te bepalen zijn. Het moet duidelijk zijn wanneer jij er niet was en wanneer wel.
En waar je deel vanuit maakt natuurlijk.

In het album staat een vakantiekiekje van een verkeersbord. Ervoor staat een vrouw met een baby in haar nek. De vrouw en baby zijn onscherp, maar het bord met de afslag JANZE is duidelijk zichtbaar. Het is een dorpje in Bretagne. Vlak bij zee. Heel, heel lang geleden woonde er op een kasteel....
- Ja leuk, zo'n er was eens begin, onderbreekt meisJE, maar wat hebben al die kustplaatsen met auto's te maken? Misschien kan je wat over Amerika vertellen. Je hebt toch geprobeerd om die kustweg om het meer van Chicago te volgen?

Ik word wakker en ben niet in goede vorm. Ik kijk om me heen en bevind me in een nieuwe onbekende ruimte. Of ken ik het toch. Ik knipper met mijn ogen. Ik herken vage, mij vertrouwd voorkomende vormen. Ze begrenzen langzaam de ruimte om zich vervolgens aan mijn netvlies te onttrekken. Even leef ik in één tijd met twee ruimtes.
Ik ben hier naar toe gestuurd en ik kan niet terug.
Deze nieuwe ruimte met de vaag herkenbare vormen en inhoud komt me chaotisch voor. Toch dringt zich onmiddellijk een ordening op volgens regels die ik nog moet uitvinden. Hoe is de omgangsvorm?
Zegt de schildpad tegen Achilles op de brug naast de sintelbaan als ze richting kleedkamers lopen:
Kan je misschien iets langzamer praten, ik kan je niet bijhouden.
Verkeerde vorm.

Hier in Chicago ben ik een halve dag jonger dan meisJE, die ik aan de lijn heb. Die in Amsterdam is.
Ik heb de toekomst in mijn hand of beter ik hoor de toekomst in mijn oor.
Maar het voelt als hetzelfde moment.
Als de mensen snel genoeg rond de aarde konden vliegen, kan ik met de Middeleeuwen spreken. Fax ze richting westen en blijf eeuwig voor het nageslacht bereikbaar.
Ervaring. Dat heeft toch met tijd te maken. Heeft u ervaring met typen? Met schoonmaken? Met babysitten?
Ervaring is direct. Een biertje drinken voor een voetbalwedstrijd bijvoorbeeld.
Een jetlack, dat ken ik. Mijn hele leven voelt als een jetlag. Ik bungel wat achter vliegtuigen aan en land af en toe, veel en veel later. Maar nu zit ik aan de telefoon. Het is ochtend, maar dat is een hersenspinsel. Je vertelt me dat het avond is. Op de buitenste ring van mijn horloge staat het streepje bij Amsterdam 10 uur verder. Eén ruimte, twee tijden.

Ze kijkt naar de foto's genomen op Schiphol. Ik zie er stralend en jong uit. Voel je je ouder? In het fotoalbum van mijn ouders zitten allerlei plaatjes. Veel foto's hebben een onderschrift waar mijn naam in voorkomt. Daarom is het ook jouw album zegt mijn moeder. De anderen hebben andere albums. Je was een mooie baby zegt mijn moeder. Die verhalen zijn belangrijk. Ze veranderen trouwens wel want ze heeft ook gezegd: we zijn de mooiste niet, maar dat geeft niet.
Dat overkomt me vaak. Dat ik een ander verhaal hoor over een gemeenschappelijk, ik wilde bijna ervaring typen, verleden.
- Ik ben toen opgebeld door die daME met deze mededeling? Jij was erbij.
Ik weet nergens van.
- Ik heb een getuige.
Maar er is toch iets heel anders gezegd? Anders zou er nu toch niet zo'n structuur zijn. Dat is toch onlogisch.
- Wat jij onlogisch vindt, interesseert me niets, toen is dat gezegd en jij zat erbij en keek ernaar.
Was ik daar? Als het niet was benoemd, was ik het vergeten. Als ik erbij was tenminste. Dan zou ik er me niets van herinneren. Net zoals van babyzijn. Geen foto of verhaal helpt daarbij. Een mooie baby met mijn naam. Dat moet voldoende zijn om een verband te leggen. Tussen iets van toen en iets van nu. Gelukkig bestond er nog geen ECHO, want dan zou ik nog langer zijn. Ik heb geen ervaring als baby of als zestienjarige op Pinksteren. Ik was er toen echt niet bij toen dat gezegd is, maar vanaf nu ben ik erbij.
Gedachteflarden, hersenspinsels.
- Het ligt op het puntje van mijn tong. Ik kom er zo op. Blinde vlekken, je maakt blinde vlekken.

Oneindig veel krachten en informatie spelen op iedere plaats in de ruimte op elkaar in. Er vormt zich een voorzichtig evenwicht in mijn nieuwe positie. En net als ik tot rust dreig te komen, weet een zachte ruis mijn vorm te bereiken. Als een kleine stoorzender duwt hij mij uit balans. Mijn toestand draait een minuscule fractie van een graad. Andere krachten grijpen nu hun kans.
Mijn vorm behoeft aanpassing.

- Ik vind je net een verkeersplein, zegt meisJE. Knooppunt Vianen. Bij de verkeersopstoppingen laten ze altijd zo'n helikopterview zien met wevende auto's op verschillende niveaus. Je snapt niet dat dat ooit goed gaat. Jij denkt dat verandering de oplossing is voor alles. Je racet van de een naar de ander. Reizen, verhuizen, schrijven, kunst maken, verliefd worden, kind hier en daar, steeds maar weer anders. Heb je wel eens bedacht dat blijven misschien de kunst is.
- Ik hou van beweging. Hoewel het hier nu stil is op het circuit te Zandvoort. Verstild. En verstijfd. Een dode omgeving. Een graftombe die geopend is en de toeschouwer eindeloos aangaapt. Zwaar van gewicht.
Gisteren werd het nog een autokerkhof genoemd.

Het heelal is in slechte staat zeggen de natuurkundigen. Gedoemd om te eindigen. Of te bevriezen zonder levensvormen. Hoe ziet de vorm van het heelal er eigenlijk uit. Er zijn duizenden plaatjes van de aarde.
- Kijk, ze landen op de maan zegt mijn oma. Kom binnen, dit is een heel belangrijk moment.
Haar vriend waarschuwt: Het is een filmtruc en de aarde is plat. Niet alles geloven, hoor.

Mijn vader won een dubbelachtcamera bij een prijsvraag op zijn werk.
Opgetogen filmde hij ons tijdens de wintervakanties op Texel waar wij een huisje huurden in de duinen.
Bij het afspelen bleek dat wij onthoofd waren. En het eigenaardige was, dat de film die afwijking alleen vertoonde bij mensen. De zonsondergangen, de duinen, de schapen ze stonden er prachtig op. Iedere nieuwe geliefde moest eraan geloven. Kijk dat is... riep mijn vader enthousiast als er een stel huppelende benen in beeld kwam. Als een bezwering tegen de tijd die niet omkeerbaar is en richting vertoont.
Waar wij ons ieder keer bewust van waren als de film teruggespoeld moest worden. Een wirwar van benen rende versneld achteruit, waardoor een Charlie-Chaplin-effect ontstond. Maar pa, riepen we, zo is 'ie veel spannender.

Mijn toestand zal invloed uitoefenen op andere toestanden. Maar mijn aandeel ken ik niet. Laat staan dat ik kan sturen. Ik kan het enkel benoemen, als de situatie veranderd is. En dan kan ik er honderd verhaallijnen op los laten.
Ondertussen trommel ik zachtjes op het stuur. De radio zoemt met me mee. Zzz..., ZZzzzz...., dwars door het nummer van de Red Hot Chili Peppers heen. De achtergrond treedt langzaam op de voorgrond. De witte Volvo automaat scheurt langs de dennenbossen.
- Je bent nogal in een goed humeur. Waarom wil je thuis toch altijd met de trein, zelfs als ik wil rijden? vraagt meisJE. Ze probeert een nieuwe golflengte uit.
- Het doodt mijn fantasie als we met z'n allen op één snelheid voortbewegen met als enige interactie in- en uitvoegen. Dan ontstaan er allerlei spookbeelden in mijn hoofd. Bijvoorbeeld dat de auto links van me plotsklaps naar rechts gaat en mij van de weg drukt.
- Je bedoelt dat je je moet overgeven aan anderen. Die bepalen hoe je rijdt. En daarbij moet je nog goed opletten ook. Als iemand vóór je op de remmen gaat staan, moet jij dat ook op tijd doen. En dan maar hopen dat die persoon achter je goed oplet. Je bent volkomen afhankelijk. Het is moeilijk iets aan het gestuurde toeval over te laten.
- Ja, om het oncontroleerbare toe te laten, heb je veel discipline nodig. Ik reed ooit de rally van Monte Carlo. Je moet volledig op je bijrijder afgaan. "Remmen, einde afslag links, voorsorteren nu." Ik heb toen ervaren dat hoe harder de auto's van me vandaan reden en hoe langzamer ze naderden des te groter mijn gevoel van macht. Dan weet ik zeker dat ik ze allemaal voor kan blijven.
- Ah, het gaat je om het winnen. Wat een ordinaire onthulling voor een futuliteitenspecialist zoals jij.
- Daar gaat het niet alleen om. Het competitieve element van zo'n circuit ervaar ik als een uitdaging. Het motiveert me om te kijken welke positie ik kan bereiken. Behalve de kop, vind ik de flankpositie ook erg interessant. Hoe meer verhalen ik erover ken met hoe meer plaatsen ik me kan identificeren.
- Nou, fantasie heb je wel. Volgens mij ken je Monte Carlo alleen maar van de postzegels.

Onze buurkinderen mochten niet veel. Geen radio of televisie, niet op zondag buiten spelen. Ze waren bij ons thuis niet graag gezien. Ze zijn niet in toom te houden, zei mijn vader. Maar samen postzegels verzamelen, dat mochten we wel. Fanatiek wisselden we de plaatjes uit. De grootste vonden we de mooiste. Zuid-Afrika, Monaco, Monte Carlo en Andorra waren onze favorieten. We spaarden zelfs dubbele, zo mooi vonden we het daar. In de catalogi zochten we op welke voorstellingen we allemaal misten en we vergeleken de opengelaten ruimtes in onze albums.
Mijn bijrijder in Monte Carlo vroeg - Ben je hier eerder geweest? Het lijkt of je hier de weg kent. - Ik voel me hier thuis, antwoordde ik.

- Waar denk je aan, vraagt meisJE.
- Dat als we straks van vakantie thuiskomen, mijn moeder alle bloempotten stuk zal hebben gegooid tegen de muur. Dat doet ze nu eenmaal één keer per maand. De planten zullen in chipolata- , vanille- en chocoladevlabakjes staan en ze zal zich gedragen of er niets veranderd is.
- Ben je nu al met het terugreis bezig. We zijn net weg!

Tegenover me zit een oude vrouw. Ze draagt twee verschillende leren handschoenen. Met gaatjes erin om je handen nog wat lucht te geven. Haar hoofd is gekrompen tot halverwege haar brillenglazen. Nu ik goed kijk zie ik dat het een veiligheidsbril is. Om haar vest draagt ze een leren riem.
- Reizen jouw ouders nog, vraagt ze. - Ja, antwoord ik. - Met de trein? - Nee, met de auto.
- Maar hoe oud zijn ze dan. Zo piep kunnen ze niet meer zijn. - Bijna tachtig. - Oh, ja, na je tachtigste, dan begint het. Dan moet je met het openbaar vervoer. En reizen met de trein in Nederland, dat duurt lang, heel lang. Altijd overal vertraging. Maar ik moet niet. Niemand hoeft. Jij ook niet. Tenzij je je familie gaat bezoeken. Dan is het iets anders natuurlijk.

In het album is een foto met een flat en een straat erop. "Woonstede" is er met hanenpoten onder geschreven.
- Is dat jouw handschrift, vraagt meisJE. Ik neem aan dat jouw moeder niet zo'n kinderlijk schrift heeft.
Ik kijk naar de foto. Er staat één auto op. Een groene Volvo.
- Groen? Grijs zul je bedoelen! 't Is een zwartwitfoto.

 

Janze, mei 1998