Bouwplaat Nederland.

"Jij blijft er maar naar op zoek. Jij probeert je verloren grot terug te vinden. Alsof daar iets verborgen lag wat jouw een sleutel tot de toekomst kon verschaffen. Of beter tot wie je bent. Jij denkt dat een zak verzamelingen je inzicht kan verschaffen. Denk je nu echt dat die nachtelijke tochten en bijeengescharreld afval wat zegt over die persoon of over haar wereld? Die vrouw is toch allang geleden gevormd. Ze heeft alleen de laatste tien jaar van haar leven in een plastic decor versleten. Haar persoonlijkheid zit niet in wat ze doet of hoe ze kijkt, maar in WIE ZE IS! Hou toch op met die bouwplaat. Wat bewaard blijft, is toeval, snap je. Toeval. Je hoeft niets na te laten, niets te creëren en niets te selecteren. Jij bent gewoon een lege opgeblazen zak en dat zal altijd zo blijven. Voor interactie moet er iets zijn om mee te interacteren. Dat kan je niet vergaren, dat is meteen bijgeleverd als in een bouwpakket. Doeboedoebiedoebie kant en klaar."
De tijd van bananencake, cappuccino en bewondering lag ver achter me. Er zat wat in, in wat ze zei. Toch heb ik me vele voorstellingen gemaakt over wat de reddingswerkers hebben aangetroffen. In mijn fantasie heb ik dat huis duizenden malen betreden. Mijn fascinatie voor wat mensen achteloos oprapen wanneer ze zich op straat van het ene punt naar het andere begeven is nooit verdwenen.
Zou een netwerk van tentoonstellingen van Bouwplaat Nederland iets van het verhaal kunnen schrijven. Wat gebeurt er met mijn werk als mensen hun eigen opraapsels er aan toe mogen voegen? Zal ik erdoor veranderen, op een ander spoor worden gezet? Elke tentoonstelling dient als basis voor de volgende bouwplaat.
Omdat ik ergens moest beginnen, heb ik van het gevonden materiaal uit Amsterdam oost, waarvan ik een toekomstige opgraving heb geconstrueerd in de tentoonstelling: HoeveroostligtdeIndiscsheBuurt? * een beeldentuin gemaakt voor Bouwplaat Doetinchem.
De eerste uit de reeks.
Maar het begon eigenlijk met het verhaal over de vrouw.....

Baglady.

Drie containers werden op elkaar gestapeld. Een brandweerauto parkeerde voor de containers. Bijna geruisloos werd een ladder uitgeschoven. Een man in een zwart pak tuurde voorzichtig door het raam. Hij wenkte naar een auto met bakje met twee mannen erin. Zo´n vehikel, die normaal gebruikt werd als de bomen in onze straat gesnoeid moesten worden. De auto reed voorzichtig naderbij. De mannen werkten aan het raam. Uiteindelijk zette de brandweerman een plopper op de ruit. Heel voorzichtig werd het glas verwijderd. Beneden op de stoep verschenen wat agenten en mannen en vrouwen in witte kleding. Het leek zich allemaal te voltrekken in een vertraagde bewegingsfilm. Zoals bij een computerscherm, die plotsklaps weer wordt aangeraakt na lange tijd van rust. Heel langzaam kwamen vanuit de vanzelfsprekendheid van alledag, allerlei beelden tevoorschijn, die uiteindelijk een begrijpelijk totaalbeeld moesten opleveren of in elk geval aanwijzingen waar verder te kijken. De straat beneden ons was afgezet. Het drong langzaam tot me door, dat ik ons huis niet meer kon verlaten. Ik snoof. Al eerder waren er gaslekken in de straat geweest. Maar toen moesten we ons huis juist uit. Ik luisterde en vond het merkwaardig stil. Daar op drie hoog tegenover ons bevond zich iets of iemand die niet gealarmeerd moest worden.

De mannen staken hun duim omhoog. Het bakje daalde. Ik drukte mijn neus tegen het raam, maar kon niet zien wat er mee gebeurde. Daar steeg de bak weer op nu met twee in het wit geklede mensen erin. De brandweerman stapte door het raam en tilde een bruine zak op. Heel voorzichtig gaf hij haar aan de mensen in het bakje.
" Maar dat is de buurvrouw", riep mijn vriendin uit die tot dan toe geen woord gesproken had.
" Wat zou er aan de hand zijn. Ik zag haar laatst nog lopen op haar rondes door de wijk".
" Heb je haar wel eens gesproken," vroeg ik. " Nee, ze spreekt geen woord tegen mij. Ik weet ook niet of ze me kan verstaan. Ze loopt zover voorover gebogen. Maar ik vind haar sympathiek en ik kom haar altijd op dezelfde tijden tegen ´s nachts. Dat vind ik geruststellend. Soms draagt ze van die Albert Heijn tassen en dan vraag ik of ik ze voor haar zal dragen of ik vraag of ze thee wil komen drinken. Je weet wel van die gewone dingen"
Dat was precies de reden dat ik op haar gevallen was. Wat voor mijn vriendin de gewoonste zaak van de wereld was, was voor mij volstrekt onbegrijpelijk. " Ik voel dat het een zachte, lieve vrouw is, een geestverwant, een goede vriendin. " Helaas, vervolgde ze, versnelde ze slrchts har pas en drukte ze haar tassen stevig tegen zich aan."

Mijn vriendin was psycholoog en voelde zich zeer aangetrokken tot kwetsbare wezens.
Die wilde ze dan volstoppen met bananen cake, croissants, thee en koffie. Iedere dag bakte ze zo´n cake, stak ze kaarsen aan, zette wat klassiek muziek op in de hoop dat de kwetsbaren zouden bellen of langskomen.
Haar poes, op wiens kermen ze was afgekomen toen hij net zevenweken oud in haar achtertuin was gevallen en daarna zijn oriëntatie enigszins kwijt was, had zijn leven aan haar te danken. Als volwassen poes ontsnapte hij uit onze verdieping, balanceerde triomfantelijk op de hijsbalk om er vervolgens wederom van naar beneden te storten. Hij kwam op zijn pootjes terecht, zakte er door heen en klapte zijn ingewanden binnenstebuiten.
De dierenarts gaf er geen stuiver meer. Mijn vriendin was ontroostbaar. Een spuitje geven was ze nog niet aan toe. De arts deed zijn best.
" Nodeloos lijden", zei de arts. En al komt uit zijn coma, wat dan? Verlamd, blind, diëet noemt u maar op…"
Ik zag mijn vriendin slikken. De dokter voelde zijn succes en ging door: " Hij zal altijd afhankelijk zijn en nooit meer kunnen jagen. Nooit meer over daken springen of met andere katers kunnen vechten. Zonder te pissen, kan hij zijn eigen territorium niet meer afgrenzen. Dat maakt een kat veel te kwetsbaar."
Haar ogen lichtten op. " Ik neem hem nu mee naar huis" sprak ze zacht en al gaf ik haar gelijk, ik kon een gevoel van teleurstelling niet onderdrukken. Van zoveel ellende zou ik het nooit meer kunnen winnen. Ik was van mijn voetstuk gedreven.
Maanden lag hij in een box met watten. Ze knipte luiers voor hem en las hem voor over een wereld vol gehandicapten. Ze spalkte zijn poten en ontwikkelde speciale bananencake die licht vloeibaar bleef en wat zich makkelijk uit het plastic zakje, wat als portable toilet diende, liet verwijderen.
Ik had geen idee of hij enig weet had van de situatie waar hij in verkeerde. Maar een feit was dat hij zich in die box totaal aan haar overgaf. En na een jaar kon hij toch weer zelfstandig lopen op drie poten en had hij zicht in één oog. Zijn zakje raakte hij niet meer kwijt.

Mij was die buurvrouw nooit opgevallen. Ik wist niet dat ze tegenover ons woonde. Nadat ze verwijderd was, begon de brandweerman allerlei zakken en voorwerpen in de bovenste container te gooien. Na enige tijd kon een tweede man het pand betreden. Met z´n tweeën vulden ze zwijgend de container. De duisternis viel en ik ving slechts een glimp op van de spullen. Een regen grijze silhouetten die met een zachte plof neerkwamen.Poff.....poff.....poff....
De hele nacht hoorde ik die achtergrond drum. Ik schrik nu nog wel eens wakker van zo'n dof geluid, maar dan blijkt het gewoon mijn hart te zijn.

De volgende dag was de straat weer ontzet. Een volle container werd afgevoerd en een nieuwe onder de andere twee geschoven. Meer werkmannen kwamen om de containers sneller te vullen. Ladingen plastic tasjes, sommigen los, sommigen aan elkaar gebonden, vielen naar beneden. Een enkele keer kon ik de inhoud van de tassen onderscheiden: kranten en magazines. Ook regende het plastic kinderbadjes en afwasteiltjes.
"Ze konden er niet meer bijkomen," vertelde mijn vriendin. Ons hoofd draaide een kwartslag. De zakken, teiltjes en badjes vielen nog steeds naar beneden.
" De buren hadden gebeld dat er plastic zakken door het plafond heen staken. Ze waren bang verpulverd te worden. Geen gehoor natuurlijk. De brandweer heeft de voordeur uit de hengsels geschroefd. Ze stuitten op een muur van keurig gestapelde plastic zakken. Ook de balkondeuren waren totaal gebarricadeerd. Vanwege het systematische karakter van de staketsels en de ingenieuze wijze waarop de touwtjes geknoopt waren, durfde het reddingsteam niet zomaar wat weg te nemen of door te knippen. Wie weet ging het zaakje schuiven en zakte de hele bende alsnog door de vloer. Maar ook omdat het een eigenaardig soort van respect afdwong. Alsof het om een geraamte ging en het heiligschennis betrof om ook maar iets aan de ruimte te veranderen. Uiteindelijk keken ze door het voorraam en daar zagen ze haar zitten."
"Wat was er met haar gebeurd? Waarom zat ze daar zo stil?" Ik was volkomen gebiologeerd.
"Na enkele dagen vonden ze een paar Albert Heyn zakken met allemaal plattegronden van tunnels, gangen, erkers, boven- étages en keldertjes. Het bleek dat ze iedere nacht een ander slaaphokje creëerde, waarbij ze zakken verplaatste, tunnels afsloot en weer andere opende. Het was een waar doolhof waar je zonder kaart meteen in verdwaalde. Uit de kaarten konden ze opmaken dat ze in de achterkamer is begonnen met bouwen. Blijkbaar heeft ze zich op het laatst vergist en de kaarten laten staan. Vervolgens heeft ze routinematig de gangen afgesloten. Ze heeft de uitgang niet meer kunnen vinden. Ze is gewoon gaan zitten. Vol overgave op wat komen ging. In elkaar gedoken op een jutezak. Omdat de tassen en zakken niet meer verplaatst werden, werden ze op één punt topzwaar. Daar zijn ze door de tengels van het plafond heen geschoten. Ze heeft minstens tien dagen zonder eten geleefd. Voor je wat gaat zeggen, ze had wel water bij zich."
"Boeddha, brahmaan, baglady," mompelde ik. Ik gebruik de woorden nog steeds wel eens als mantra.
"Waar gaat ze met haar spullen naar toe?" vroeg ik.
"Over haar heb ik niets gehoord. De spullen gaan naar een vuilstortplaats. Eerst wordt al het papier gescheiden en de touwen weer tot kluwen gerold. De plastics worden in een kavel onder de grond geplaatst. Ze nemen bijna het hele vak in beslag, zoveel heeft ze verzameld," sprak mijn vriendin met tranen in haar ogen. "We kunnen naar die vuilstort teogaan als je wilt. Er wordt precies bijgehouden waar welke spullen begraven liggen."
"Nee, sprak ik, in haar woning had ik ze graag gezien. Wat jammer dat ze zo'n opgraving niet in haar geheel naar het stedelijk museum hebben verplaatst en de kaarten veilig opgeborgen achter vitrines. Alleen al het feit dat ze zoveel spullen in een tweekamer-woninkje heeft gekregen is een tiende wereldwonder."
"Ach, zegt mijn vriendin, jij wilt ook alles bewaren. Geef je toch eens over aan wat er gebeurt."
Na zeven dagen was het straatbeeld weer normaal en na nog zeven dagen trok een jong stel in de woning. Ze zwaaiden naar ons door het fris ingezette raam. We hadden nieuwe overburen!

 

oct 2000, uit de catalogus BPN-D.

* zie cityscapeeast