Het idee achter het genderdemocratisch labyrint: een netwerk of weefsel
van teksten, (waarmee ik nadrukkelijk gesproken en geschreven taal, beelden
en geluiden bedoel), dat via een pad door een wandelaar met elkaar verbonden
kan worden is gebaseerd op het concept van een hypertext zoals beschreven
door Ted Nelson.(1)
Ted Nelson refereerde naar een tekst op digitale grondslag. Maar het principe
is in het labyrint terug in een fysieke werkelijkheid geplaatst.
Het organisatie principe van het labyrint: een willekeurige volgorde van
teksten die, als ware het een kaartenbak waar de kaarten random uitgetrokken
werden, aan de "lezers" werden aangeboden verwijst naar een belangrijk
kenmerk van een hypertekst zoals beschreven door Landow. Er is geen hoofdtekst
met paragrafen, noten, alinea's of inhoudsopgaven. In een hypertekst zijn
volgens landow alle tekstdelen met elkaar verbonden en is het niet meer
mogelijk een onderscheid te maken tussen hoofd- en bijtekst. (Landow, 1991).
Hij beschrijft het als volgt:
Hypertext [...] emphasises that the marginal has as much to offer as
does the central by refusing to grant centrality to anything [...] In hypertext,
centrality, like beauty and relevance, resides in the mind of the beholder.
(Landow, 1991)
Het geheel aan teksten(tekstfragmenten) was aan elkaar verbonden door de vorm: het labyrint ( die vorm is uitgebreid beschreven in de functie van kunstenaars etc )en het thema of programma van het labyrint.
In de meeste situaties ging om een exploratory hypertekst(2) die de gebruiker de mogelijkheid biedt de tekst op verschillende manieren te belopen. Door drie ingangen te creëren waren er verschillende posities waarop de deelnemer inlogde. Bij de chatboxen konden wel veranderingen in de teksten door de gebruiker worden aangebracht ( constructive hypertekst(2)structuur). De routes van de deelnemers verschillen. Ook kon de deelnemer op verschillende plekken het labyrint verlaten. Hij/zij maakte hiermee zijn eigen tekst aan. De hoeveelheid van de aangeboden teksten was zo groot dat het onmogelijk was om alle presentaties bij te wonen. Hier is gebruik gemaakt van een narratief. In de niches vonden vijf presentaties tegelijkertijd plaats. de keuze om een bepaalde presentatieroute te volgen sloot andere tekstdelen uit. De deelnemers aan het labyrint hebben in tekstbeeldruimte gereisd maar kunnen er niet van uitgaan dat zij dezelfde teksten hebben gehoord of gezien.
Het startpunt zal voor deelnemers verschillend, arbitrair maar waarschijnlijk
wel te bepalen zijn. Sommigen nemen waarschijnlijk de lunch als start, of
de lezing van Dresselhuis, of de entree in het labyrint zelf, of zoals Irene
van Veen van stichting weten voor wie het labyrint pas begon met de aanvang
van de sprekers in de niches.
Men kan beweren dat de deelnemer stopt met "lezen" ,"transacteren"
of "interacteren" als hij het labyrint verlaat, maar de links
gaan door. Het artikel in de metro, de cartoons in de medische faculteit,
de beschrijvingen van de studenten, de lezing in London, het artikel the
European Journal of Woman Studies aen last but not least: home.tiscali.nl/burojanze/grensgevallen/hetgenderdemocratischlabyrint.html?
Het is aan de deelnemers of nieuwe deelnemers ( de lezers van kranten en
tijdschriften, de bekijkers van de cartoons, de symposianten) om te besluiten
wanneer het eindigt.(3)
1Ted nelson introduceerde in 1956 de term hypertext: By 'hypertext'
I mean non-sequential writing -text that branches and allows choices to
the reader, best read at an interactive screen. As popularly conceived,
this is a series of text chunks connected by links which offer the reader
different pathways. http://www.lettertjes.net/scriptie_webbieC/wat_is_hypertekst.html,
Landow, G. P. (1992) Hypertext: The Convergence of Contemporary Critical
Theory and Technology. Baltimore: Johns Hopkins University Press.
2Michael Joyce in his essay, "Siren Shapes: Exploratory and Constructive
Hypertexts," 1988
3 Michael Joyce noemt in de klassieker Afternoon een aantal momenten waarop
de lezer dit zou kunnen besluiten:
Closure is, as in any fiction, a suspect quality, although here it is made
manifest. When the story no longer progresses, or when it cycles, or when
you tire of the paths, the experience of reading ends [...]. (Joyce in Bolter.J.D
Wrting space, the computer, Hypertext and the history of writing, Hillsdale
1991)
Er is gekozen voor een internetachtige vormgeving , maar dan weer
teruggebracht in de fysieke ruimte. Een labyrint met nissen. Alle nissen
( m.u.v. van nis drie) vormden een soort van pamfletachtige pagina's waar
informatie in de vorm van beeld en tekst te krijgen was. In de tijd ( elke
zeven en een halve minuut)wisselden de pagina´s. In plaats van te
klikken hoefde het publiek langs de nissen te schuiven om telkens andere
informatie en beelden te krijgen over het onderwerp.
De nissen waren half open ruimten, zodat men zich niet kon terug trekken
in een aparte kamer, en zich steeds bewust was van geroezemoes van andere
standpunten, denk beelden en interacties. Het "oppervlakte contact
" was gemaximaliseerd.
De koffietafels waren bedoeld als z.g. chatboxen waar het publiek en deelnemers
met elkaar van gedachten konden wisselen.
Om de roulatie zoveel mogelijk op gang te houden had het labyrint
drie ingangen. Het publiek zou dan op drie plaatsen tegelijk het labyrint
betreden en zich een weg moeten zoeken langs de nissen. Zo zou voorkomen
worden dat bezoekers slechts naar een bekende spreker zouden gaan. Het publiek
zou zo geconfronteerd worden met onverwachte gebeurtenissen, gedachten,
informatie en ervaringen.
Uiteindelijk vond de wetenschappelijke redactie dat te ver gaan. Het publiek
kreeg een plattegrond en het labyrint werd bewegwijzerd. Om mensen aan de
ruimte en haar indeling te laten wennen begonnen de sprekers een half uur
na opening.
Er zijn diverse sprekers uitgenodigd van zeer verscheiden achtergrond.
De kunstenaars, schrijvers, dichters, architecten die aan het labyrint
deel namen, zijn op een democratische manier uitgezocht. D.w.z. dat iedere
kunstenaar introduceerde een volgende kunstenaar.
Belangrijke selectiecriteria waren dat er zoveel mogelijk kunstenaars uit
de omgeving van Maastricht zouden zouden deelnemen, dat diverse standpunten
en disciplines waren vertegenwoordigd, maar ook verschillende stadia van
de kunst praktijk. ( van student tot gepensioneerde kunstenaar).