Weblog 2 

 November 2005-30maart 2006

Vogels, Havekost en Hagoort.

Kan de kunst beschouwt worden of zelfs beoordeeld vanuit een andere invalshoek dan de esthetische? Ja, en ontmoetingskunst noopt ons dat te doen, legt Erik Hagoort uit tijdens de presentatie van zijn publicatie Goede bedoelingen. Over het beoordelen van ontmoetingskunst. Essay 001 FvBKVB
In de ontmoetingskunst gaat het om een houding die ontwikkeld wordt. De kunstenaars die hij bezocht, hadden een houding ontwikkeld tot vorm. Het product is de presentatie en het vakmanschap hangt af van de ontwikkelde houding van de kunstenaar.
Erik schreef een pleidooi om deze kunst te benaderen vanuit de ethiek en zo een lans te breken voor het benaderen van alle kunst. Gaat het bij alle kunsten uiteindelijk niet om de houding van de kunstenaar en zijn of haar ontwikkeling daarin? En op de houding van de kunstcriticus en zijn of haar ontwikkeling? Erik gaf die avond een voorbeeld van zijn ontwikkelde houding als kunstcriticus. Het publiek bleef vragen naar zijn oordelen over goede en slechte (ontmoetings)kunst. Hij liet zich daar niet toe verleiden.
Ik dacht ondertussen aan het dagboek van Frida Vogels en haar boek de harde kern. Waarin ze in haar houding in de ontmoeting met anderen een consequent patroon probeert te ontwikkelen, waarbij ze telkens weer vervalt in haar menselijk tekort. Steeds verder pelt ze haar wereld, haar gedachten, gevoelens en reflexen af om dat tekort uiteindelijk te ontsluiten, zichtbaar voor iedereen.
Het gaat voor mijn gevoel tegen het tijdsgewricht in, waarin persona zich moeiteloos lijken te hebben ontwikkeld tot een persoon, die dwars door alle domeinen heen stand houdt. David Beckem als voetballer, als parfumlijn, als high society gast, als vader, als echtgenoot, minnaar of als ster. Hij lijkt overal moeiteloos zichzelf/hetzelfde te zijn.
Frida Vogels ken ik enkel uit haar woorden. Wie zij verder nog is - de alter ego van Voskuil wellicht? Ik heb geen idee en het doet er ook niet toe.
Frida lijkt het eiland der intuïtie in de hersenen te beschrijven. Waarin patronen worden herkend voor wij het 'weten.' Dat eilandje wat ons noopt tot handelen. Die intuïtieve patronen zijn door trial and error ingesleten als een rivier in een landschap. Ze helpen overleven. Maar soms is de intuïtie niet meer aangepast aan de huidige omstandigheden. De intuitie moet worden vernieuwd. De rivier verlegd. Frida heeft het geprobeerd. Is het haar gelukt? Haar beschrijving getuigt van devote trouw aan haar blinde vlek.

Hoe anders is het tijdsgewricht waar voor tekortkoming geen geduld meer is. Verbeter je jezelf of weet je gebreken te verbergen Cosmetische ingrepen. Zelfhulp boeken om je ideale zelf te worden. Gezien vanuit het esthetische, niet vanuit de ethiek.
De perfectie lijkt weer helemaal bon ton te zijn. In het stedelijk bij de tentoonstelling van Rineke Dijkstra bekroop mij een benauwd gevoel. Niet enkel door wat het werk toonde, maar ook doordat er niets verkeerd was. Al het werk was helemaal goed.( Albert zei me dat er willekeurig ont - en gespiegeld glas voorzat. Toch nog een klein schoonheidsfoutje welke aan mij is voorbij gegaan.). Bij het werk van Job Koelewijn voel ik het ook. Het is altijd helemaal goed. Het concept, de uitwerking, de presentatie.
De verheerlijking van schoonheid in perfectie vind ik terug in het werk van de Duitse schilder
Eberhard Havekost Harmony 2. Schilderijen 1997 - 2005 10.03.06 - 28.05.06 SMCS
Die idealen en verlangens naar onbereikbare vermogens in modellen perfect schildert. Zijn schilderijen hangen thematisch in kleine ruimtes. Het is bijna casual perfection. Vanuit allerlei gezichtspunten wordt het onderwerp benaderd. Terloops, uiteengetrokken en vanuit verschillende perspectieven. Zijn schilderopleiding in Dresden, het voormalige Oostblok, levert technische geweldige kwaliteit op. Perfect vakmanschap.
Ik word er heel vrolijk van.De autowrakken, de kogelgaten alles wordt weggepoetst in een esthetische gebaar. Een grote glimlach siert mijn mond toen ik de trap afliep. De perfectie geschilderd als ideale voorstelling.

Vorige week is deel twee van het van Frida Vogels verschenen. Honderden bladzijden over een genuanceerde, prachtige maar ook pijnlijke wereld en de minuscule imperfectie. Zonder welke geen kristalrooster gevormd zou kunnen worden. Hoe zuiver of hoe puur het ook wil zijn. Waarom niet? Omdat elementen streven naar een zo laag mogelijke energietoestand, maar ook naar een zo groot aantal realiseringsmogelijkheden. En daarvoor moet de imperfectie bestaan. Omdat er meer positie mogelijkheden zijn met vervuiling dan met de pure vorm der elementen. Ik verheug me het tweede deel van het dagboek zo dadelijk te gaan kopen.Haar blinde vlekken op 400 pagina.s uitgesmeerd te zien en mij daarmee een blik te gunnen op hoe blinde vlekken de wereld zien. Schitterend beschreven. Een prachtige wereld. Haar houding ontwikkeld tot bestaan -s -vorm. De perfectie is wat het in onze ogen had kunnen worden en de imperfectie is wat het is.
Frida Vogels dagboek 1958-1961. Atheneum

We are the World we are the world 28 09 2005

Ik vroeg me samen met Anno Dijkstra af tijdens de opening van Edelweiss in de Nieuwe Vide te Haarlem, hoe het zou zijn om door een stedelijk landschap te reizen verstoken van monumenten of monumentale ingrepen. Waar openbare - en privé-domeinen door -, op - of onder elkaar lopen of in elk geval zonder groteske markers een spel met elkaar spelen.

Zoals de eerste keer dat ik het Joods museum tegenkwam in Berlijn. Dat was in begin tweede helft van de negentiger jaren.. Een muur van lijnen dook als een onderzeeboot plotsklaps tussen de ´plattenbau´ huizen en verlaten winkelstraten op. Ondergronds betrad ik dat gestrande schip en raakte meteen gedesoriënteerd.
Binnen zowel als buiten voelde ik me zeeziek omdat ik rechtopstaand mijn weg probeerde voort te zetten. Wir haben es nich gewusst ging het door me heen. Hoewel de mensen vanuit hun huizen iedere dag die onheilspellende onderzeeër zien, is hij even plots als hij voor je opdoemt, ook weer verdwenen. Tegenwoordig waarschuwen bewegwijzering, hekken en nog eens hekken met roodwit gestreepte linten en groene bewakers je al van verre. Een kilometer van te voren ben je al op je qui-vive. Ook het oorspronkelijke ontwerp van Libeskind voor het WTCA te New York (in datzelfde museum te bezichtigen) is geheel en al om zeep geholpen. Op de zestigste verjaardag van bevrijd Berlijn is het de beurt aan een groot monument ter nagedachtenis aan de omgekomen joden. De discussie gaat over het wel of niet toestaan van mensen die op de zuilen picknicken. De publieke ruimte in Berlijn is een educatieruimte geworden. Je kan op avontuur in die ruimte waar een toekomst zich moet meten aan een geschiedenis. Althans een geschiedenis zoals sommigen willen dat het zich in je geheugen optekent. Het ´Palast´ verdwijnt voor de wedergeboorte van een ´Paleis´, terwijl andere architectonische en monumentale ingrepen als topstukken op eilanden worden beschermd. Ook bij Koolhaas´ gebouw lopen de voetpaden niet langer meer door in de transparante ambassade. De hele ingreep is als beschermd wild te bezichtigen van achter goed beschermde hekken. En in een boekje. Het plastic roomtoefjes dak op de Rijksdag heeft voor mij haar charme verloren nu voor die Rijksdag het groene grasveld geflankeerd door wittige gebouwen weer dezelfde lege ruimte opeisen als vroeger. Imposant en mij tot een kaboutermaat reducerend. Ooit gezien hoeveel het Vaticaan en de Rijksdag met elkaar overeenkomen? En Rome en Berlijn? Verwordt Berlijn ook tot zo´n eilandjes van ideeën stad. Utopieën over hoe Europa eruit zou kunnen zien. Maar welke wordt beschermd en welke weggegooid?

Vlak naast mijn atelier ligt ook een eiland. Onbeschermd. Het KNSM eiland met erop een zeer sympathieke omgang met de 1 % kunstregeling (kunstenaars en architecten gaven samen vorm aan delen der openbare ruimte.) De kunst vloeide mee rond het Barcelona gebouw, de kat van ome Willem opende een heel segment appartementen onder Kohlhoffs prachtige schip. In Nederland bouwt men momenteel forten en kastelen met complete ophaalbruggen als woonwijken. Er wordt druk gerekend, gespeculeerd en gepraat over files en tijdsspannes om van het ene privé fort veilig naar het andere te komen.

Anno vertelde me dat hij onderzoek had gedaan naar locaties van monumenten.
Ja, dacht ik, hoe zou het zijn om Lenin op de Dam te zetten of Shiva of een enorme Bouddha voor het Witte Huis? Een openbare ruimte zonder monumenten scheen Anno een armoede. Anno ´s tentoongestelde werk heet: `We are the World.` Er hangen foto´s van zijn ingrepen in de openbare ruimte . Hij maakt sculpturen uit platgetrapte kauwgom. Hij maakt er schedels van." In New York," vertelde hij, " was het zo warm dat de schedels al na een paar uur weer tot vormeloze massa waren samengetrokken." Hij had ze nog net kunnen fotograferen. Het leek me een pracht van een installatie. Even al die schedeltjes op de stoep, die uit zichzelf weer wegtrokken. Anno heeft al 500 van die schedeltjes

anno2

gemaakt. Op verschillende locaties, vanzelfsprekend.
De foto´s zijn ingezoomd. De schedels zijn iets kleiner dan je eigen hoofd. De achtergrond laat weinig los over op welke locatie ze zijn gemaakt. Wel zie je verschil in ingreep om de schedelvorm te maken. Die lukt beter bij koude gum dan bij warme gum. Het monument voor de eeuwige kauwgometer is nog enkel weken te zien in het Herbarium in de Nieuwe Vide.

Edelweiss, poëtische ingrpen in de openbare ruimte romdom de vide loopt nog het hele jaar door. Tot 29092006.
We are the world , Anno Dijkstra , Nieuwe Vide, Haarlem www.annodijkstra.nl

 20-07- 2005

Wande(l)rend door deWereld. M. Majerus in het SMCS.


Het besef van eigen achtergrond wordt door Bas Heyne in BK, nummer 5 jaargang 27, 15 juli 2005, pag 11. beschreven als tegenbeweging van een eenvormiger wordende globale wereld.
Allereerst bestaat die eenvormige wereld natuurlijk alleen in tekstjes en beeldjes. We worden doodgegooid met heelveelbeeld(taal)materiaal, maar wel heel veel van hetzelfde. Een slecht dieet. Veel maar niet gevarieerd.
Wellicht veroorzaakt dit dat we veronderstellen allen eenzelfde wereldbeeld te hebben

.


Maar acht uur en negen jaar eerder de oceaan over, besefte ik dat wij helemaal niet putten uit dezelfde beeldtaal. Mondriaan daar hadden ze op de kunstacademie in Chicago nauwelijks van gehoord. Rietveld al helemaal niet. Nee de Kooning daar werd je me doodgegooid. Bij het spreken over het wat en hoe, putte een ieder uit een andere achtergrond. Ik voelde me totaal verloren in de kunstscene in Chicago.. Ik had geen toegang tot de beelden. Ook na vier maanden studie daar, had ik nog geen gaatje gevonden. Ik bleef de neiging houden, als ik daar naar schilderijen keek en geloof me, ik heb vele open atelier routes bezocht, om heel hard weg te rennen. Natuurlijk bleef ik staan, vanzelfsprekend en zag dat grote stalen kluisdeuren met van die stevige, metalen laspinnen zich reutelend en piepend voor mijn ogen sloten. Ogenschijnlijk leek Chicago toch op waar ik vandaan kwam. Ik kende de taal redelijk, mijn at ongeveer hetzelfde, westerse toonladder muziek klonk uit langsscheurende gepimpte auto´s, de kleding verschilde niet al te veel, de huizen waren van steen. Toch was de cultureshock groter dan tijdens mijn bezoek aan Calcutta(daar dacht ik in een enscenering van Fellini tercht te zijn gekomen), maar hij lag niet zo direct aan de oppervlakte .
Ik heb wel veel geleerd. Mijn beeld over kunst werd gevarieerd en genuanceerd. Mijn rol erin ook. Het grote na te streven totaalbeeld werd aan diggelen geslagen. Ik zoog alle informatie in me op en zat op het puntje van mijn stoel om de lessen op de academie, waarvan toch zeker 30% mij ontging vanwege een taalbarrière, zo goed mogelijk te volgen. Eindelijk kreeg ik in de videoklas een werk te zien over een boterham van een New Yorkse kunstenares. Het was een hype, zei de lerares. Hè, hè dat beeld begreep ik tenminste en de beeldtaal ook. Ik relaxte. Ik kon mee praten.
Tot mijn stomme verbazing werd het snel afgedaan in de klas. "Van die oude Europese kunst. Vrijblijvend, het ging nergens anders over dan insiders een eigen vondst laten zien, het was traag, niet gedurfd en bestemd voor mensen met van die nostalgische, ouderwetse waarden van dat oude continent (lees Europa van voor de muur). Het had vooral niets met onderzoek naar de wereld te maken, laat staan het doorgeven van informatie via beeld, tekst of geluid." Ik dacht aan de docenten aan de kunstacademie in Amsterdam, die Amerika eigenlijk als `later` beschreven. Ze mochten van geluk spreken dat er Europese kunstenaars naar toe waren gevlucht tentijde van WO11, anders hadden ze nu nog huifkarren getekend. En ere wie ere toekomt, dat had vruchten opgeleverd. Sommige Amerikaanse kunstenaars zijn voor het creatieve proces binnen de muren van het Domein der Kunsten van groter belang geweest dan Europese. Daar hadden ze hier in Chicago lak aan. Europa speelde voor hen geen enkele rol. De lerares wierp af en toe een steelse blik in mijn richting.
Eigenlijk wist ik al hoe verschillend we de wereld intepreteren.
Op de academie in Amsterdam bevonden zich in mijn klas zes studenten uit het voormalige Oostblok. Zij vonden elkaar in een Russisch liedje dat ieder van hen had moeten zingen als de klas begon en de halsdoek die ze allemaal hadden moeten dragen. Verder bleek de overeenkomst stuk te lopen. Een Russische jongen hield een spreekbeurt over Kabakov. Het was the early ninetees en Kabakov was hot in West-Europa. De jongen, ik ben zijn naam vergeten, hield zelf steeds performances bij oude beelden in parken in Amsterdam. Beelden die mensen als helden afschilderden en dan oreerde hij in het Russisch alsof hij een wereldleider was. Hij vertelde over Kabakov schilderkunst. Over rasters en streepjes en liet dia´s van Polkeriaans zakdoekjesachtig werk zien, die ik nog nooit in een catalogus was tegengekomen.
De leraar kunstgeschiedenis was furieus. Waarom er niets over Kabakov´s moedige installaties werd vermeld waar de jongen zelf toch schatplichtig aan was? Hij keek verbaasd. Welke installaties? Daar had hij in Rusland nog nooit over gehoord. Ik trok veel op met de `oostblok studenten.` Velen van hen hadden al een paar jaar kunstacademie in eigen land achter de rug en hadden om diverse redenen( oorlog, liefde, avontuur) hun vaderland verlaten.
We hebben veel gepraat over de beeldtaal waaruit wij putten. Ik besefte dat Picasso en Malevich rond hadden gereisd. Dat er een route naar Petrograd had bestaan en dat uitwisseling eens de gewoonste zaak van de wereld was. De kunstgeschiedenis boeken uit het 'oostblok' verschilden net zoveel van elkaar als van die waar we nu gemeenschappelijk les uit kregen. En als er al naar eenzelfde beeld werd verwezen, was de taal waarmee er betekenis aan werd gegeven, totaal verschillend.
En ik, die me bezig hield met of ik nog wel een eigen gedachte had in het bombardement aan beeldtaal wat dagelijks op mij afgevuurd werd, besefte dat wij allen alleen zijn. Omdat onze ouders verschillen en daarmee onze opvoeding.
Onze scholen, onze peergroepen, onze broers en zusters, onze klimaten. Er kunnen nog zoveel dezelfde beelden worden afgevuurd, het is onmogelijk om dezelfde taal te ontwikkelen. Ik word niet door één beeld overschreven. Ik kan mijn buurman in de oren toeteren, hij verstaat me niet. Wat zeg je, wat zeg je?
Het lijkt erop dat we graag overeenkomsten zien. Misschien willen we in een ander onszelf zien en doen we daarom voortdurend of we onszelf tegenkomen. Een glimpje van de sluier van het idee met onze naam opgelicht zien. Natuurlijk hebben we veel gemeenschappelijke beelden. En die van een consumerende wereldmarkt is er zeker één van. Eén waaraan we ons laven en waar we ons tegen verzetten.

Met de opmerking van Bas Heyne in mijn achterhoofd bezocht ik vandaag de installatie van M. Majerus in het Stedelijk Museum te Amsterdam. De vloer trilde en het geluid van een heipaal doortrok de ruimte. Het werk riep eerst associaties van Kippenberger bij me op en toen van Franz Ackerman en Thomas Scheibitz. Ik kreeg flash backs van werken uit Chicago. Op de volgende hoek staat Mickey Mouse dacht ik. Europese en Amerikaanse kunst in een blender gemixt.

Het gerecht geserveerd met Duitse bloemkoolsaus.


Ik was het meest gecharmeerd van een labyrint. Eivormige cilinders met uitvergrote, zacht getinte computerbeelden erop. Er was geen eigen handschrift, maar wel is er sprake van een stijltje , zei Albert die middag tegen me toen ik hem een bezoek bracht. Hij had totaal andere associaties bij het werk. Die flarden beeldtekst in een pastel sfeertje genereren in ieder mens zijn eigen betekenissen.
Als je inzoomt in het simpele wereldbeeld van de consumerende mens in cola, sony en diesellandschappen, dan zul je merken dat tussen jouw en ieder ander een wereld van verschil bestaat. Mijn waarheid, jouw waarheid en een die er tussen staat, niet als grote gemeenschappelijke deler, maar als een fictieve gemeenschappelijkheid, een persoonlijk totaalbeeld waar we over communiceren en waar we naar op zoek gaan, maar die telkens verandert en ons ontglipt.
Ik ben helemaal alleen. Beangstigend en tegelijkertijd een opluchting. De eeuwigheid is overal anders.

Albert vanWesting werk uit Rome avw1 24042005

Twee mannen staan gehurkt in een gespannen houding in zijn Romaanse atelier. Zonder vijgenblad gelukkig. De invloed van het Vaticaan is even uitgewist.
Wat mij meteen opviel: dat mensen zo kunnen blijven staan. "De Grieken waren betere beeldhouwers dan de Romeinen, zei een kunstenaar in Berlijn mij. Ze hadden geen stokken of wijnranken nodig om een 3- dimensionaal beeld op een sokkel te laten staan. De Romeinen hebben altijd wat aan hun benen hangen." Ik geloof dat Camille Claudet aan de basis van de denker stond om i.p.v een reliëf weer eens een 3 dimensionaal beeld te maken. Met een voor -, achter - en zijkant. AvW maakt via een 2 dimensionaal vlak ook weer een ruimtelijk beeld. Deze figuren lijken op een onverwacht moment te zijn opgepakt en zijn atelier te zijn neergezet. En in een tweede beeld van datzelfde atelier met de twee mannen in vrijwel dezelfde postie, is niet enkel uitgezoemd, maar is ook de omgeving subtiel veranderd. Er staat een emmer en een ezel. Een gat in de muur. Knip en plak als in Windows en toch herken je meteen dat er niet gephotoshopped is. Opeens leek het leven zich aan mij te openbaren. Als beeldhouwwerk zouden de mannen omvallen. Verstrengeld of niet. De spanning op onze spieren , die opgesloten energie, is dat leven? De ontspannen strijders hangen op andere foto´s tegen de muur. Als slappe pierrots of Russische schildermotieven. De mannen laten tegenstellingen zien, die samen vloeien, zoals aantrekking en afstoting; vasthouden(klampen) /wegduwen (loslaten); vechten/liefkozen; strijden/ ontspannen. Het is er tegelijkertijd. Alle tussenposities zijn mogelijk zonder elkaar uit te sluiten.
Is beweging slecht een aaneenschakeling van veranderingen?


Het is alsof ik naar de wereld kijk zoals mensen naar de eerste foto´s van ´bewegende´ paarden hebben gekeken.
Hier wordt iets vastgelegd wat geen moment is en ook geen tijdopname. Eerder een dissociatie wat versterkt wordt, doordat we als kijker in het tweede beeld op afstand nog een kijker zien. Een duveltje die uit zijn doosje is gekomen en die van mij plotseling waarnemer én deelnemer maakt. Ik sta op dezelfde afstand naar de twee mannen te kijken als het duveltje.Waarnemer en deelnemer tegelijk. Schizofreen eigenlijk.
Wil ik wel op afstand gezet worden. Is er wel ruimte? Of is die er alleen in mijn hoofd door mijn geheugen? Dat geeft verder niets, maar die dissociatie verontrust me. Dit is geen stilstand, geen laatste verstijfd moment, geen idealisatie van een bevroren brok energie, nee hier wordt een visie op het leven zelf gepresenteerd. De verontrusting komt, omdat ik er geen waarnemer van wil zijn. Ik wil de dialoog in mijn hoofd uitzetten. Niet in mezelf gevangen blijven en het leven in beeld weerspiegeld te zien. Nee ik wil heel geconcentreerd bezig zijn en mezelf en de wereld rondom mij vergeten. Met blosjes op de wangen weer op aarde terugkeren. De tijd weer voelen. Van mensen en dingen die voorbijgaan.

Het gevoel dat het leven gepresenteerd werd kreeg ik nog sterker bij het zien van zijn werk in galerie Motive. Daar werd een man als strijkplank door twee andere mannen opgediend. Dat is geen dode, mamma," zegt mijn dochter die mee is omdat ze blote piemels wil zien.

avw2

Haar mamma´s zijn lesbisch dus die kans krijgt ze niet vaak." Vinden die mannen dat niet erg," vraagt ze, zo zonder onderbroek." Dat is voor haar het ergste wat je zou kunnen overkomen. Zij ziet een deel van de wereld weerspiegelt waar ze nieuwsgierig naar is, maar ook zij ziet tegelijkertijd een andere gebeurtenis waarbij het beeld is verplaatst en in afstand verspreid: zonder onderbroek en dan vastgelegd op de foto. Stel je voor: de hele klas zou je kunnen zien.

 ROME

02042005

Vandaag werd ik sterk in beslag genomen door Rome met haar dode paus. Zaterdag zag ik dat veel zenders het sterven van paus John Paul 11 als onderwerp hadden. CNN volgde het in beeld per uur en in ondertiteling per vijf minuten. Hij ademt nog een beetje. Nog een beetje minder. Toch waren ze later met zijn doodsaankondiging dan het Nederlands journaal. Op televisie kan je op verschillende momenten sterven.

Nog nooit werden zoveel mensen verwacht in Rome om de laatste eer te bewijzen aan de paus. Ik dacht is mij iets ontschoten of is dit iets bijzonders. Ik volg de beelden en zie de dranghekken en de schoonmakers

.

Altijd weer zo´n rustgevend plaatje vlak voor een grote gebeurtenis. De gebeurtenis moet nog plaats vinden en men bereid zich rustig voor.

De bijzetting in de Sixtijnse kapel ja dan nee. Er volgt een discussie over zijn hart. Volgens goed katholiek gebruik zou ik het logisch vinden dat zijn leeuwenhart naar Polen zou gaan. Vorig jaar nog hoorde ik van Erik Hagoort in datzelfde Rome over het rondreizende hart van heldhaftige katholieken uit de Middeleeuwen. Meer en meer word ik naar Rome toe getrokken. De paus als held , als redder van de wereld die het communisme heeft bedwongen. " De katholieken gaan ons nog redden, zei Merel vorig jaar tegen me in Berlijn. De synagoge en de kerk worden als symbolen in de publieke ruimte hersteld." Ze gaan ons redden van wat? Het terrorisme , het beest , het…
Ik zou graag weten wat die mobiele publieke katholieke wegwerpidentiteit is. Hoe zou het plein er uit zien na die gebeurtenis. Ik kan er niet heen vind ik, denk ik. Dat is toch wel een beetje te narcistisch. Dus beperk ik me tot het internet en de televisie. " De sfeer is veranderd van uiterst religieus in toeristisch", hoor ik de verslaggever zeggen. Het beeld is veranderd van biddende mensen die A 4tjes met Maria erop omhoog houden naar Japanners met fototoestelletjes. Er klinkt verontwaardiging door of weemoed, ik kan het niet precies duiden, in de stem van de verslaggever. Een tikje woede dat er weer gewoon gefotografeerd wordt door wereldtoeristen. Weg religie. De paus wordt geroemd om zijn inzet om het Joodse geloof met zijn geloof te verzoenen. Ook hij produceerde afval. De zogeheten substitutie theologie die zegt dat het nieuwe verbond het oude verbond ongeldig heeft gemaakt, is definitief verwezen naar de vuilnisbelt van de geschiedenis, zegt Arie Kuiper in de Volkskrant van 5 april. Ik lees dat Ger Harmsen is overleden. Ook een icoon. Ook iemand die streed voor gelijkheid en broederschap. Tussen de taal die het marxisme bezigt en de taal van de katholieke kerk zie ik tegenwoordig steeds meer overeenkomsten. Niet de verbonden van de arbeiders hebben een reddende rol in de gebeurtenissen ingenomen maar de katholieken. Ze zijn ongeveer gelijkertijd doodgegaan. Maar in de strijd tegen het totalitaire communisme speelt hij, de pappa, in elk geval in de pers de hoofdol. En tegen de islam?
Hoe is mogelijk dat deze paus, die ik me toch herinner als tegen condooms, tegen homo´s tegen vrouwen, die status nog zou bereiken. "Omdat jij de Paus ziet vanuit Nederland, zegt een collega mij. Niet vanuit een wereldperspectief. "Hoe zou een Hongaar de paus zien of een Pool? En hoe ziet een Amerikaan de paus? Bush bijvoorbeeld. Als protestant, als staatshoofd. Bush heeft natuurlijk een groot katholiek electoraat.
Ik wil toch graag in Rome zijn bij deze Oostblok paus zoals hij in de winkel van Sinkel( mijn buurt winkel) wordt genoemd. Die het westen en het oosten heeft herenigd. Zou de Marokkaanse groente boer verderop in de straat dat ook vinden?
Ik ga naar de tentoonstelling Rome van Albert van Westing in het FVBK. Kan ik toch een beetje in Rome zijn.
Ik zie daar iets bizars. Ik zie een beeld van twee mannen die bevroren zijn in de tijd. Zoals het beeld van discuswerper uit Griekenland. Niemand is dat Griekse standbeeld. Die in tijd bevroren maximaal gespannen, hoog geconcentreerde massa, dat brok energie. "Het zijn ideaalbeelden en het is belangrijk iedereen zo lang mogelijk in die waan te laten ,"zei mijn moeder tegen mij. Allemaal gelijk, allemaal hetzelfde. Gelijkheid, vriendschap, broederschap."

Bij geen gelijke kansen eerlijk delen. Deze zin sprak mijn vader jaarlijks uit op 1 mei naast het Troelstra monument. Mijn vader overleed een half jaaar geleden. Hij wilde een simpele houten kist. De paus lag in een houten kist. In de kist van de paus bevonden zich drie andere kisten. Die van mijn vader was kaal. Op de kist van de paus lag een opengeslagen boek. Op die van mijn vader één rode roos. Ook grote mannen gaan allemaal dood. En soms kijkt de hele wereld mee.